Voorzieningen voor een wegverbinding over de stormvloedkering Vc ens het tijdschema voor de bouw van de sto mvloedkering in de mond van de Ooster se!" Ide moest begin 1978 een beslissing wor de genomen over het ontwerp van de pijlers. Da bij kwam de vraag aan de orde in hoeverre de jlers tevens zullen gaan dienen als onder ste ning van een over de kering aan te leggen we verbinding. Een beslissing over de verdere co tructieve voorzieningen ten behoeve van de eg zelf, hoeft pas begin 1980 te worden ge- no en. Ook rees de vraag of, behalve de directe vo: zieningen, voor de verdere toekomst nog ext mogelijkheden voor wegaanleg moesten wc den opengehouden. In verband daarmee is eei analyse gemaakt van de pijleralternatieven var de stormvloedkering in de Oosterschelde in vei and met de toekomstige wegen. Men kan zie over de stormvloedkering verschillende we :ypen denken waarvoor op de pijlers dan ee olaats moet worden ingeruimd. Ten behoe ve n de constructie van een weg kan aan de Oc erscheldezijde van de pijler een console wc an uitgebouwd, met een lengte afhankelijk va et dwarsprofiel van de weg die men wil bo en of waarvan men de realisering wenst op< te houden. Bij de maximaal mogelijke con sole engte van 7,60 m is de voor een wegverbin- din naximaal beschikbare bruto breedte 26,50 m n nog grotere ruimte zou alleen gereali- see kunnen worden door een deel ervan op een oger niveau te leggen. Het dwarsprofiel van a weg zou dan in drie afzonderlijke ele- me an moeten worden verdeeld. De volgende alte atieve voorzieningen aan de pijlers zijn in bes ouwing genomen: I geen voorzieningen. II en verbreding van 3,5 m aan de bovenzij de. III een verbreding van 6,0 m aan de bovenzij de; voorbereidingen voor de mogelijke plaat sing van een kolom ten behoeve van een derde rijbaan. IV een verbreding van 7,6 m aan de bovenzij de; voorbereidingen voor de mogelijke plaat sing van een kolom ten behoeve van een derde rijbaan. IVa idem, met de kolom op een andere plaats. De alternatieven zijn getoetst aan de keuzemo gelijkheden die ze bieden voor de in 1980 te ne men beslissing over de voor wegaanleg te re serveren ruimte, de fasering die ze mogelijk ma ken in de wegaanleg, en aan de kosten. Uit een oogpunt van keuzemogelijkheden en fasering blijken de alternatieven III, IV en IVa het gun stigst. Het maximale dwarsprofiel voor een weg op de stormvloedkering dat kan worden gerealiseerd, is een dubbelbaansautosnelweg met een paral lelverbinding. Op het ogenblik wordt de aanleg van een autosnelweg niet overwogen. De stormvloedkering zal ons allen echter verre overleven, naar mag worden aangenomen, en eventuele uitbreiding van de wegcapaciteit kan alleen maar op de kering zelf worden gevonden. Het zou derhalve zinvol kunnen zijn de mogelijk heden tot realisering van het maximaal mogelij ke dwarsprofiel niet voor goed te blokkeren en tevens aandacht te schenken aan de mogelijk heden voor een gefaseerde uitvoering van de weg. Bij de alternatieven I en II is gefaseerde uit voering niet mogelijk; bij de alternatieven III, IV en IVa wel. De investering neemt af naarmate minder mo gelijkheden worden opgehouden. Zonder extra investering in voorzieningen aan de pijlers kan 201

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 35