Omdat de golfbeweging voor de dijk zeer onre
gelmatig van karakter is, is ook de golfoploop
onregelmatig. In afwachting van een betrouw
bare waarschijnlijkheidsverdeling van golfoplo-
pen heeft de Deltacommissie vastgesteld, dat
de dijkskruin zo hoog dientte zijn dat slechts 2%
van het aantal golven aanleiding mag geven tot
golfoverslag, ofwel tot een waterstroming over
de binnenzijde van de dijk. De extra benodigde
hoogte voor golfoploop wordt berekend door
de 2% golfoploop te karakteriseren met behulp
van één significant geachte golfhoogte, die be
hoort bij het ontwerppeil.
Bui-oscillaties en buistoten. Onder bui-oscilla
ties worden onregelmatige schommelingen van
de waterspiegel rond de stormvloedstand ver
staan. Zij hebben gewoonlijk een periode van
ongeveer een half uur en worden vooral waar
genomen tijdens uitschietende extra harde
stormwind. Buistoten zijn afzonderlijk optreden
de waterspiegelverheffingen van een zeer ge
prononceerd karakter. Deze secundaire water
bewegingen zijn niet in de hoogwaterover-
schrijdingslijn opgenomen, en dienen dus in de
waakhoogte te worden verrekend.
Bodemdaling, zettingen en klink. Omdat nieuwe
dijken gedurende een lange periode veiligheid
moeten bieden, dient rekening te worden ge
houden met de relatieve bodemdaling van ons
land en met het feit dat de dijkskruinen door zet
ting van de ondergrond en inklinking van het
dijklichaam zelf, in de toekomst nog een zekere
verlaging ondergaan.
De waakhoogte is nu gelijk aan de som van de
genoemde componenten.
De kruinhoogte zelf is dus de som van ontwerp
peil, golfoploop, bui-oscillaties, bodemdaling
en klink.
Het dijkontwerp
Tot nu toe is alleen de kruinhoogte aan de orde
geweest. Het ontwerp van de dijk zelf omvat
echter meer dan alleen de kruinhoogte. Immers,
de geometrie wordt verder bepaald door de ta
ludhellingen aan de zeezijde en aan de landzijd
en door de eventuele aanwezigheid van ber
men, dat zijn horizontale gedeelten in het talud
Het is overigens zeer wel mogelijk meer dan i
taludhelling toe te passen, waartussen eventu
eel overgangen worden geconstrueerd in de
vorm van bermen. Het dijkontwerp omvat ook
de keuze van de toe te passen materialen. In ee i
ver verleden werd hoofdzakelijk klei gebruikt;
modernere technieken hanteren meer zand da i
klei, deels vanwege de geringe beschikbaarhei j
van goede klei.
Zoals reeds vermeld is de kruinhoogte mede a -
hankelijk van de taludhelling. Welke helling ee t
Fig. 1. De Overschrijdingsfie-
quentie van stormvloedstón
den die nog niet zijn voorgel o-
men, wordt afgeleid uit de pLn-
tenwolk die het resultaat is van
waarnemingen
Fig. 2. Stormvloedstand an
golfoploop dragen ieder bij ot
de noodzakelijke kruinhoogte.
Het buitenprofiel van de c ijk
bevat doorgaans een vlal ke
berm
Fig. 3. Verschillende dijkp o-
fielen, die beide voldoen aan
de Deltanorm. De dijk met I et
flauwe talud beslaat meer t ir-
rein, maar heeft een kleir er
grondlichaam
HW BASISPEIL
IN M N.AP ONTWERPPEIL
OVERSCHRIJDINGSFREQUENTIE
176