iles improvisatie. Zo moesten de vaarwegen ,/aarlangs materieel zou worden aangevoerd, rst mijnenvrij worden gemaakt. Daardoor n bijvoorbeeld de baggervloot uit Noord- aderland pas in juli 1945 in Zeeland aan de g. Maar de gaten waren te groot, en er was de buurt te weinig keileem of ander deug- rlijk bodemmateriaal voorhanden, om nog te nnen sluiten volgens de methoden die bij de iderzeewerken waren beproefd, n geheel nieuwe methode van sluiten deed ■rhalve in 1945 bij het dijkherstel op Wal- eren zijn intrede: de caissonsluiting. Voor geallieerde invasie in Normandië - juni 14 - was de aanleg van kunstmatige havens zee noodzakelijk geweest. De havendammen rden gevormd door reeksen van tevoren ge- akte betonnen bakken - zogenaamde cais- is - naast elkaar af te zinken. De caissons t dijkherstel op Walcheren, 5/46. Rechtsboven hetstroom- bij de Nolle; rechtsbeneden sluiting ervan met beetle ssons. Daarnaast het werk aan sluiting bij Rammekens vang van de watersnood in ■3. Het gearceerde gebied rd geïnundeerd die van die operatie waren overgebleven, werden nu naar Walcheren gesleept. Aanvan kelijk werden beetles gebruikt, van 12 bij 5 meter, en 2,60 meter hoog, later ook reusach tige Phoenix- caissons. De sluitingen op Walcheren waren aan de ene kant alleen mogelijk dank zij een sterk toegenomen inzicht in de getijbeweging, en door de hulp van het hydraulisch model van Walcheren in het Waterloopkundig Labora torium te Delft; anderzijds berustten ze ook op snelle besluitvaardigheid 'te velde'. Vooral het opvangen van tegenslagen en het op korte termijn bedenken van alternatieven deed een groot beroep op wat men zou kunnen noemen de 'waterstaatkundige verbeeldingskracht' van directie en aannemers samen. Er werd soms ook wel het uiterste gevraagd aan incas seringsvermogen en volharding. Het gat bij Rammekens ging na veel tegenslagen pas op 24 januari 1946 voorgoed dicht. De ramp van 1 februari 1953 bracht de teams die in 1945 tot zulke hechte eenheden waren gevormd, ogenblikkelijk weer bij elkaar. Alle betrokkenen wisten meteen waar het om ging, en wat hun te doen stond. Zonder de ervaring van Walcheren was men niet onmiddellijk overgegaan tot het in serie bouwen van 'een heidscaissons', die in allerlei situaties bij verschillende sluitingen zouden worden ge bruikt. Natuurlijk waren dit keer de technische hulpbronnen in veel ruimere mate voorhanden dan vlak na de Tweede Wereldoorlog. Maar er waren nu niet minder dan 90 stroomgaten te sluiten, waarvan sommige van de grootste op het eiland Schouwen-Duiveland. Deze grote sluitingen verliepen moeizaam, die bij het dorp Ouwerkerk zelfs ongelukkig. Dat lag goeddeels 117

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 7