nadat de dichtstbijzijnde pijler is geplaatst.
Omdat de laatste twee damaanzetten bij de
aangenomen plaatsingsvolgorde pas ge
maakt kunnen worden nadat alle pijlers zijn
geplaatst, is het wenselijk een damaanzet-
constructie te ontwerpen die in korte tijd
gereed kan zijn.
Mede met het oog hierop zijn twee varianten
ontwikkeld, een waarbij de verbinding tussen
de oever en de laatste pijler tot stand komt
met behulp van een aantal kleinere pijlers, en
een waarbij een landhoofdcaisson wordt
toegepast.
De variant met landhoofdcaisson geniet om
uitvoeringstechnische redenen de voorkeur.
Het plaatsen van kleinere pijlers levert
namelijk problemen op in verband met de
geringe waterdiepte onder de oevers; het
landhoofdcaisson daarentegen bezit een
relatief hoog opdrijvend vermogen. De natte
werken voor deze damaanzetten hebben een
grotere omvang dan bij het pijlers-op-putten-
ontwerp, mede door de diepere cunetten, die
gegraven moeten worden tot diep in de
koppen van de werkeilanden.
Fig. 2. De alternatieve land-
hoofdconstructies: boven het
verkozen ontwerp, met een Ian l
hoofdcaisson
CAISSON
53.50 m
20.00m
40.00m