aanneemt met een filtermat. Aan de
filtermat zijn echter ook nadelen verbon
den. Hij verhindert weliswaar uitspoeling van
het funderingsbed, maar beïnvloedt de hori
zontale steun van het funderingsbed aan de
pijler in nadelige zin. Er wordt daarom nog
gezocht naar een bescherming van het
funderingsbed die dit nadeel niet heeft.
Na plaatsing van de pijler op het funderings
bed wordt de drempel verder opgebouwd.
Naast de pijlervoet wordt een kiflaag, en
verder een grindlaag aangebracht. Deze
combinatie vormt een goed filter, dat het
uitspoelen voorkomt van zand dat tussen
blokkenmat en pijler of bij beschadiging
onder de blokkenmat zit opgesloten.
Tussen de pijlers en aan weerszijden ervan
wordt tot aan de bovenkant van de pijlervoet
grind aangebracht. Tussen de pijlers wordt
een vervalspreider aangebracht, om de stro
mingen in de drempel als gevolg van langs-
verhangen onder het niveau van de bovenkant
van de pijlervoet tot een toelaatbare waarde
te beperken. Daarmee wordt voorkomen dat
de grindlaag door de bovenliggende drempel-
lagen heen uitspoelt.
Ter plaatse van de pijlerkoppen is een
mastieklaag in het ontwerp opgenomen, om te
voorkomen dat de kiflaag uitspoelt, mocht er
een spleet ontstaan tussen de kop van de
pijlervoetplaat en de drempel.
Verder is de drempel opgebouwd als een
normale filterconstructie, dat wil zeggen dal
de steenafmetingen steeds groter worden tot
een formaat dat bestand is tegen de water
beweging ten gevolge van stroom en golven.
De aanstortingen tegen de dorpelbalk be
perken de verhangen onder de dorpelbalk,
waardoor schade aan de bovenste laag zou
kunnen optreden.
De constructiehoogte van de drempel ver
schilt van plaats tot plaats. Aan de randen
van de sluitgaten worden alle lagen van de
drempel uitgevoerd in minimale dikte. In de
diepe delen van de sluitgaten wordt de
constructiehoogte bepaald door de te leveren
verticale steun. Verschillen in constructie
hoogte worden bereikt door uitvullagen van
fosforslakken van wisselende dikte. De door
de drempel geleverde horizontale steun kan
worden beïnvloed door de bermbreedte aan
de Oosterschelde-zijde te variëren. De
drempellagen onder de vervalspreider worden
verdicht, evenals de ondergrond.
Variant II van de drempelconstructie heeft
een dichte toplaag van steenasfalt. Verder is
de drempelconstructie gelijk aan die van
variant I. De aanstortingen tegen de
dorpelbalk kunnen in dit geval achterwege
blijven. De drempel moet worden opgebouwc
in de Oosterscheldemonding, waar de werk
omstandigheden niet makkelijk zijn: veel
wind, golven, stroom, en natuurlijk zand-
transport. De werkzaamheden moeten niet
temin binnen een stringent tijdschema worden
uitgevoerd. Het karwei wordt gecompliceerd
door het feit dat er tussen geplaatste pijlers
moet worden gewerkt. Om de werkzaamheden
in het gewenste tempo te kunnen realiseren
zal moeten worden gewerkt met meer dan
één stel materieel. Elk stel bestaat uit een
nieuw te bouwen ponton en een standaard
ponton. De werkomstandigheden, met name
de stromingstoestand tussen de pijlers, stelkn
bijzondere eisen aan het materieel.
Ook de verankering zal moeilijk zijn: om de
bodembescherming te ontzien zullen er geer
ankers in de bodem mogen grijpen. Veran
keren mag alleen aan de ankerpalen die
daarvoor in groten getale door de bodem
bescherming zullen worden geslagen.
De drempelopbouw vereist een groot aantal
uitvoeringshandelingen, met name vlak voor
en vlak na het plaatsen van de pijlers.
Twee problemen spelen bij het maken van d(
drempel een bijzondere rol: de vlakheid
waarmee de verschillende drempellagen
moeten worden afgewerkt, en de aanzanding
Binnen betrekkelijk nauwe toleranties kan m t
een baggermolen goed vlak worden afge
werkt. Met name geldt dit voor de funderings
laag, die met overhoogte wordt aangebracht
en na het verdichten wordt afgevlakt.
Tevens wordt onderzocht of voor het afvlak
ken van de fundering zou kunnen worden
gewerkt met een onderwaterbulldozer of me
een hefeiland. Overtollig materiaal moet dar
kunnen worden afgevoerd. Het nieuw te
ontwikkelen materiel voor de afbouw van
de drempel zal worden voorzien van een
mogelijkheid om de oorspronkelijke lagen
vlak te schaven. De eis van vlakheid
zal hier echter minder streng zijn dan
onder de voetplaten van de pijlers. Van
elke gelegde drempellaag zal de inmid
dels opgetreden aanzanding verwijderd
moeten worden. Dit is nodig om latere uit
spoeling van het zand en daarmee de kans
op verzakking van de laagsgewijze opbouw
en verstoring van de dichtheid te voorkomer.
In de pontons voor de drempelopbouw zal
daarom een enorme 'stofzuiger' ingebouwd
moeten worden om de drempel tussen de
verschillende handelingen telkens wat op te
schonen.
Het funderingsbed voor de pijlers wordt aan
gebracht in een gegraven cunet. Er wordt
nog gezocht naar de beste vorm voor dit
152