bodem optredende verticale verplaatsingen op 20 punten, tot een maximale diepte van 16 m beneden de caissonbodem. De horizon tale verplaatsingen in de bodem werden vastgesteld door middel van een 17 m lange flexibele helling-meetstreng, waarin 12 hellingmeters waren aangebracht. Alle meetplaatsen werden zodanig gekozen, dat vergelijking van de meetresultaten met de berekende waarden kon plaatsvinden. 128 stuks van de geplaatste meetinstrumenten konden worden aangesloten op een mini- computer, die 5 maal per seconde informatie van alle meetkanalen opsloeg op een magneetband. Per cyclische belastingproef van ongeveer 1,5 uur kwamen op die manier 4 miljoen registraties ter beschikking. Bij de uitvoering van beide proeven werd een belastingsprogramma gehanteerd, dat een zware storm nabootst. Daarbij werd zowel een statische belasting uitgeoefend, die het waterstandsverschil voorstelde dat bij ge sloten kering optreedt tussen Noordzee en Oosterschelde, als een dynamische belasting, die het effect van de golven vertegenwoor digde. Het belastingsprogramma bestond uit 6 fasen, die elk 15 minuten duurden. In iedere volgende fase werden de statische en de dynamische belasting vergroot. De grootste belasting bedroeg 50 ton trek- en 450 ton drukkracht. Het beschreven belastingsprogramma, waarbij de dynamische belasting een frequentie had van 1/3 Hz, werd gevolgd door enige soort gelijke programma's met frequenties tot 1 Hz en met belastingen tot de maximaal mogelijke kracht van 900 ton druk. Tussen de aanvang van de voorbereiding en de uitvoering van deze omvangrijke grond- mechanische proef verliep een periode van ongeveer 8 maanden. In die periode moesten ook alle meetinstrumenten, waaraan gezien het cyclisch karakter van de belastingen bijzondere eisen werden gesteld, worden ontworpen, gebouwd en in de bodem geplaatst. In Bericht 74 (november 1975) kan men daar meer over lezen. De proef heeft ook internationaal sterk de aandacht getrokken door zijn uitgebreidheid en grootschaligheid. Voor de ontworpen puttenfundering van de stormvloedkering zijn in een proefopstelling te Kats modelproeven uitgevoerd op schaal 1 10. Het doel van deze modelproeven was een onderzoek in te stellen naar de stabiliteit van de fundering tijdens een superstorm en naar de invloed hierop van de puthoogte en de dichtheid van het ondergelegen zand; en tevens naar de deformaties die er tijdens een superstorm in optreden als resultaat van zowel statische belasting als gedraineerde cyclische belasting, alsook naar het optrede.i van waterspanningsgeneratie, en de invloed daarvan op de stabiliteit en de deformatie. De proeven hadden een tweeledig karakter. Enerzijds lag het in de bedoeling de resul taten met behulp van schaalregels recht streeks te vertalen naar de werkelijkheid. Anderzijds konden met behulp van deze proeven de verschillende berekeningsmetho den op hun betrouwbaarheid getoetst worde i. Speciaal met het oog op deze modelproeven waren namelijk vooraf berekeningen uitge voerd met een voorspellend karakter. De proeven zijn uitgevoerd in een betonnen bak met een oppervlakte van 10 x 25 m2 en een hoogte van 5 m. Deze afmetingen waren zo gekozen omdat dan mocht worden aange nomen dat de geometrische randvoorwaarde n niet werden beïnvloed. De proefput, die 10 keer zo klein was als eer echte, werd in een zandbed geplaatst dat door een controleerbare verdichting zo was opgebouwd dat het pleistocene, holocene er verdicht holocene zand verhoudingsgewijs o i de juiste diepte kwamen te liggen. Om te voorkomen dat de put dwars op de drukrichting zou gaan uitwijken tijdens het opbrengen van de horizontale belasting, is een geleidingsconstructie aangebracht. De verticale belasting werd gerepresenteerd door het eigen gewicht van de modelput en door een in de drie cellen ondergebrachte waterballast. De horizontale belasting werd cp schaal geleverd door een vijzel. De proefopstelling werd geïnstrumenteerd voor het meten van de horizontale kracht, de horizontale en verticale verplaatsing, de normaalkrachtverdeling en de schuifkracht- verdeling. Voor het meten van deze laatste verdeling werd een nieuw soort opnemer ontwikkeld, die schuifkrachten kan opnemer in twee loodrecht op elkaar staande rich tingen. De registratie van de signalen geschiedde zowel digitaal als analoog. Vijf maal per seconde werden de signalen afgelezen en vastgelegd op een magneetband om automa tische verwerking mogelijk te maken. Om tijdens de proef controle te hebben op het verloop en eventueel te kunnen bijsturen, werden de daarvoor meest belangrijke signalen direct afleesbaar geregistreerd. Aan de opbouw van de zandbed is een grondonderzoek gekoppeld dat naast sonde ringen, ook dichtheidsmetingen, pressiomete r- proeven en horizontale grondspanningsmet n- gen omvatte. Dit grondonderzoek werd aan gevuld met laboratoriumonderzoek bestaance 148

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 38