Fig. 2. Overzicht van de proef- bak voor de modelproef met een puttenfundering uitgebreid instrumentatie-programma opgezet, dat tijdens de bouwperiode van de kering moet worden uitgevoerd. De meetinstrumen ten zullen gedurende 10-tallen jaren na de bouw moeten functioneren. Op grond van de te zijner tijd verkregen meetgegevens kan dan getoetst worden of de berekeningen hebben voldaan. Proeven op grote modellen We beschrijven tenslotte meer en détail enkele belangrijke proeven, die in cle werk- haven Neeltje Jans en op het werkterrein te Kats zijn gedaan. In 1975 leek alles erop te wijzen dat afsluiting van de Oosterschelde met behulp van water- doorlatende caissons, mits technisch te verwezenlijken binnen het gestelde budget, als een zeer reële oplossing van de problemen rondom de stormvloedbeveiliging moest worden beschouwd. Onbekend was echter of deze op staal gefundeerde caissons wel vol doende stabiel zouden zijn, met andere woorden of hun roterende beweging en hun horizontale translatie wel binnen de vereiste grenzen zouden blijven. De mogelijkheid was bovendien zeker niet denkbeeldig, dat bij langdurige zware storm aanvallen verweking van de losgepakte zand bodem zou optreden, met alle nadelige gevolgen van dien voor de stabiliteit op lange termijn. Er werd een aantal berekenings methoden ontwikkeld dan wel verbeterd, waarmee voorspellingen omtrent het te ver wachten caissongedrag konden worden opge steld. Tevens werd een aantal laboratorium proeven op modellen van kleine schaal uitgevoerd. Bovendien zijn er twee proeven op grote schaal gerealiseerd in de in het midden van de Oosterschelde gelegen werkhaven Neeltje Jans. Het doel van deze laatste proeven was tweeledig. Ze dienden allereerst om de betrouwbaarheid van de beschikbare berekj- ningsmethoden te toetsen. In verband daarrre' werd een caisson direct op de onverdichte bodem geplaatst, zodat de optredende grondmechanische fenomenen zo gepronon ceerd mogelijk zichtbaar werden. Verder beoogde men met deze proeven directe informatie te verkrijgen omtrent het gedrag van een caisson die rust op een verdichte bodem, die met een drempel is afgedekt. Zo zou de situatie volgens het toenmalige ontwerp immers ook zijn. Een oorspronkelijk voor de afsluiting van do Lauwerszee gebouwde, 1785 ton wegende caisson met een bodemoppervlak van 15 x 27 m2 en een hoogte van 10 m werd als proefcaisson gekozen en in het 7 m diepe water van de werkhaven geplaatst. Hij veroorzaakte daar een contactspanning vai ongeveer 0,33 kg/cm2. De voor de proeven benodigde horizontale reactiekrachten werden ontleend aan een Volkerak-caisson met een bodemoppervla c van 15 x 42 m2, dat dwars achter de proef caisson werd geplaatst. Bij deze proeven werden behalve de door dubbelwerkende vijzels op de caisson uitg;- oefende horizontale cyclische belastingen ook de horizontale en verticale verplaatsingen /an de caisson gemeten. De in de bodem optredende waterspanninc en, de horizontale en verticale gronddrukken n de gronddrukken onder 45° werden daarn ,asi op in totaal 86 punten geregistreerd. Tevers kwam een beeld tot stand van de in de 146

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 36