de bok van de pyloon getild. Daarna werd de montagelas op N.A.P. 4 m tussen paal en pyloon doorgebrand en kon de pyloon in één geheel worden verwijderd. Kop en pyloon werden vervolgens met transport-pontons af gevoerd naar het opslagterrein. De pyloon koppen hadden een gewicht van 50 ton; de pylonen varieerden van 70 tot 114 ton. Aangezien met het trekken van palen van deze omvang geen ervaring was, kon bij de voorstudie van dit project niet worden terug gegrepen op bekende procedures. De grote onbekende was de uitwendige kleef die de palen zouden ondervinden als ze in beweging kwamen. Berekeningen toonden aan dat in deze bodemgesteldheid van bijna geheel zand een kleefkracht kon worden verwacht van tweeënhalf tot vijf ton per vierkante meter paaloppervlak. Demontage van de bovenbouw 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 40