Fig. 6. Onderzochte stroom- en golfhoeken vervormingen en spanningen in de knoop punten van het stavenmodel bepaald. De dynamische belastingen op het hefschip onder stormomstandigheden werden in het model gemeten en berekend. Deze metingen en berekeningen waren nodig, omdat het schip in staat moest zijn in beladen toestand een storm uit te rijden. Behalve golven en stroom werd ook de windkracht in rekening gebracht. Bij deze berekeningen werd het diffractieprogramma van het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation gebruikt. Met de berekende dynamische belastingen als invoer werden dynamische sterkte-bereke ningen uitgevoerd met het stavenmodel. Op enkele plaatsen van het fysische model kon den de resultaten van deze berekeningen met metingen worden vergeleken. In een serie weerstands- en voortstuwings- proeven is de trekkracht van de 'Schottel' aandrijving gemeten als functie van het ver mogen. Dit is apart gedaan voor de voorste en de achterste 'Schottels', en ook voor alle vier 'Schottels' samen. Daarnaast werden voor het los varende hefschip, beladen met een put/kuip-combinatie, de vermogens be paald die nodig zouden zijn om een vaar- snelheid van 2, 4 of 6 knoop te halen. Een serie manoeuvreerproeven in beladen toe stand, waarbij de bestuurbaarheid van het hefschip in stil water en stroom door de toe komstige kapitein kon worden beoordeeld, besloot het proeven-programma. Bijzonderheden Bij het proefprogramma onder operationele zeecondities werden achtereenvolgens alle fasen beproefd waarin het hefschip zou kun nen komen te verkeren tijdens het transport, het ingraven van de put en het plaatsen van een pijler. Daartoe is van het hefschip een fysisch model vervaardigd op schaal 1 30. De afmetingen, gewichten en gewichtsverde lingen werden afgeleid uit de ontwerpgege vens van het prototype. De pontons zijn voor namelijk gemaakt van hout en watervast multiplex, terwijl voor het geraamte van het portaal plaatstaal is gebruikt. De juiste vorm, die belangrijk is bij de windproeven, werd be reikt door het geraamte met triplex te bekleden. De portaalpoten rustten op het bakboord langsponton middels een scharnieroplegging. terwijl de portaalpoten op het stuurboord langsponton via één verticale krachtopnemer op een kogeloplegging rustten; daardoor werd een statisch bepaalde oplegging verkregen. Ook van de put en de pijler werden modellen gemaakt van hout en staal. Het model van de kuip werd geheel in staalplaat uitgevoerd. De kuip was aan het portaal opgehangen via deiningscompensatoren, bestaande uit een verenpakket waarvan de veerstijfheid toenam met de belasting. In de uitvoeringsfase lag het schip tijdens de meeste proeven afge meerd in het sluitgat naast een reeds ge plaatste put/kuip-combinatie en een rij pijlers, zodat het stromingsbeeld in het sluitgat goed werd gesimuleerd. Er werden zeer lange ankerdraden met voorspanning toegepast. Dit elastische afmeersysteem verhinderde de scheepsbewegingen slechts ten dele. Via het hijssysteem werden dan ook bewegingen overgedragen aan de last. In het horizontale vlak, even boven het dek van het schip vorm den vier drukbuffers een elastische verbinding tussen het schip en de put/kuip-combinatie; dit diende om de bewegingen van de combi natie in de beun te beperken. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 25