>oor de N.O.-wind aangedreven
s nabij Weddinge (februari
954)
roter dan 140 a 150 en een kans kleiner
an 0,5% bestaat een reële kans dat de
nonden van de zuidelijke zeearmen, dus
owel de Wester- als de Oosterschelde, dicht
unnen vriezen.
Jij compartimentering-C3 van de Ooster-
cheide wordt het ondiepe zoute oostelijke
edeelte aanzienlijk kleiner: het traject
olkerak-Krammer wordt dan afgesneden
oor de Philipsdam, en het Verdronken Land
an het Markiezaat bij Bergen op Zoom door
ie Oesterdam. De oppervlakte van het
sproducerende gebied wordt dus kleiner,
net als gevolg dat het ijsbezwaar op de
ostelijke zoute bekkens minder wordt. Het
isbezwaar op de na verloop van tijd zoete
iekkens achter de dammen zal daarentegen
tanzienlijk toenemen. Met name op het
Oostmeer zal dit effect zich doen gevoelen;
dit zal negatieve gevolgen hebben voor de
scheepvaartroute Schelde-Rijn.
Het ijsbezwaar op de zoute Oosterschelde,
die kan worden afgesloten door middel van
een regelbare stormvloedkering, zal waar
schijnlijk niet veel verschillen van dat bij
geheel open Oosterschelde, speciaal wat het
westelijk gedeelte betreft. Het ijsbezwaar zou
hoogstens met 10% kunnen toenemen.
Bij zeer strenge winters met een kans van
voorkomen van 5% moeten in dat geval
waarschijnlijk wel tijdig ijsbrekers worden
ingezet om het aaneenvriezen van de
ijsschotsen tegen te gaan en de afmetingen
van de ijsschotsen beperkt te houden, zodat
ze de schuifopeningen kunnen passeren, en
ijsopstapeling in de mond kan worden
voorkomen.
Het ijsbezwaar op een geheel afgesloten
Oosterschelde zou in het geval van zoute
bekkens met 25% en in het geval van zoete
bekkens zelfs met 50% toenemen.
De groei van het ijsbezwaar is dan te wijten
aan het verminderen of het verdwijnen van
de vriespuntverlaging, de menging door
getijbeweging en de invloed van warmer
zeewater.
Tijdens de extreem strenge winters die als
ontwerptoestand worden aangenomen voor
de stormvloedkering en die een kans van
voorkomen hebben van 0,1% ofwel 1 keer
per 1000 jaar, kan de maximale ijsdikte op
de westeijlke Oosterschelde geschat worden
op 30 cm wanneer de Oosterschelde open
blijft; 30 a 35 cm bij afsluiting met een
stormvloedkering; 40 cm bij volledige
afsluiting en zoute bekkens en 45 cm bij
afsluiting en zoet water.
De maximale ijsdikte bij normale strenge
winters met een kans op voorkomen van
5% zal ongeveer de helft van de boven
genoemde waarden bedragen.
403