potenties van het gebied zo goed mogelijk
te benutten zal er een compromis tussen
deze twee gevonden moeten worden. Men
kan denken aan verdeling van het gebied in
botanisch en ornithologisch te beheren
terreinen. Dit wil uiteraard niet zeggen dat
primair ornithologisch te beheren gedeelten
niet in bepaalde opzichten botanisch waarde
vol kunnen zijn of omgekeerd.
Sinds de afsluiting is de recreatiedruk met
name van de watersport, in het Spuimond-
gebied toegenomen. Vooral op de Korendijkse
Slikken kunnen de kleinere schepen de kre
ken binnenvaren. Ook de jacht geeft, en dan
vooral op de Beninger Slikken, een grote
mate van verstoring. Handhaven van de rust
is van essentieel belang voor waterwild en
steltlopers.
Een gevolg van het wegvallen van het getij
is, dat de erosie nu op één niveau plaats
heeft. Op plaatsen met een steile oever is
kustafslag van enkele tientallen hectaren
geconstateerd, voornamelijk op de Koren
dijkse Slikken.
Op plaatsen waar Riet aan het water grenst,
gaat de afslag minder snel dan bij met Ruwe
bies of Zeebies begroeide plaatsen.
De oorspronkelijke rechte kustlijn heeft nu
grillige vormen gekregen. Het is nog niet te
overzien of en waar een nieuwe evenwichts
toestand zal worden bereikt. Een onder water
liggende zandplaat van de Korendijkse
Slikken is gedeeltelijk weggebaggerd; dit zal
de afslag nog wel doen toenemen. Had men
deze plaat opgespoten dan was er een haf
ontstaan, waarop de golven zouden
afketsen.
Het verdient aanbeveling om de oeverafslag
tot stilstand te brengen bijvoorbeeld door het
aanbrengen van strekdammetjes loodrecht
op de kust of de aanleg van een grinddam
op enige afstand parallel aan de oever dan
wel onmiddellijk tegen de oever.
Het opspuiten van een zandhaf zou een
minder star beeld opleveren en moet daarom
als een aantrekkelijk alternatief worden
gezien. Zo'n zandhaf zou bovendien de
pleziervaart het binnenvaren kunnen beletten,
en daarmee de recreatiedruk verzwakken.
Op een groot gedeelte van de Beninger
Slikken is in opdracht van de rietpachter in
1973 per vliegtuig een bespuiting uitgevoerd,
met het doel een aantal voor de rietcultuur
schadelijke onkruiden te bestrijden. Niet
alleen deze kruiden kwamen om, ook werd
schade toegebracht aan - voor de rietcultuur
waardeloze - vegetaties op de oeverwallen
en in de voormalige biezengorzen. In de
biezengorzen bleek dat het gebruikte middel
niet selectief was tegen dicotylen. Bij Ruwe
Bies en Zeebies trad bladbeschadiging op,
waarna de bovengrondse delen in de meeste
gevallen afstierven. De ontwikkeling van
grote delen van het gebied is door de
bespuiting verstoord.
Het resultaat was voor de rietpachter gunstig
want de oogst werd er merkbaar groter door.
Als rechtstreeks gevolg van de afsluiting is
het Riet sedertdien echter verruigd, zodat de
oogsten weer zijn geslonken.
Bestemmingsplannen voor de Korendijkse er
Beninger Slikken zijn in voorbereiding. Totdal
die plannen in werking treden biedt de
juridische status van het gebied echter geen
enkele waarborg voor het behoud van de
natuurwetenschappelijke en cultuurhistorischi
waarden die er zich hebben gevormd.
372