De waterloopkundige,
hydrografische en ecologische
gevolgen van de
stormvloedkering voor de
buitendelta en het
aangrenzende kustgebied
Zoals in het inleidende artikel van dit Bericht
werd gesteld, wordt een kunstwerk in het
algemeen ontworpen met een bepaald doel
voor ogen. Bij de overwegingen die ten
grondslag liggen aan de plannen voor een
stormvloedkering in de Oosterschelde neemt
het binnengebied, het Oosterscheldebekken,
een overheersende plaats in. Het gaat om het
milieu van het Oosterscheldebekken en de
veiligheid van de eraan grenzende gebieden.
Het buitengebied en de aangrenzende kust
komen pas op de tweede plaats. Mogelijk is
dat ook wel terecht, maar toch lijkt het zinvol
om hier nog eens de waterloopkundige en
hydrografische gevolgen van de stormvloed
kering nader te beschouwen. Omdat daarbij
vooral de sedimentatie- en erosieprocessen
van belang zijn die zich afspelen in de voor
delta maar ook in het kustgebied, wordt eerst
een algemene beschouwing gegeven over de
erosie van zandige kusten, waarbij speciale
aandacht zal worden besteed aan het effect
van stormen.
Hoewel veruit het grootste deel van de Neder
landse waterkeringen uit dijken bestaat, vor
men de duinkusten met de daarbij behorende
zandige vooroevers en stranden toch een zeer
belangrijk onderdeel van de waterkering langs
de Noordzee. In totaal hebben wij ruim 250
km waterkering in de vorm van een zandige
kust met duinen.
Waterbouwkundig gezien is het belangrijkste
verschil tussen duinen en dijken wellicht dat
duinen een flexibele verdediging vormen,
terwijl dijken als starre constructies moeten
worden beschouwd.
Het flexibele karakter van een duinwater
kering komt op verschillende wijzen tot
uiting. Zo'n kust neemt een vorm aan die
bepaald wordt door golfbeweging, stroming
en wind. Dit is een dynamisch proces met als
gevolg voortdurende profielveranderingen
van het strand en de vooroever. Bij storm is
duinafslag een normaal verschijnsel. Het duin
zal zich echter in de loop van de tijd weer
herstellen als gevolg van opwaaiing van zanc
door wind. Het bij storm van een duin afge
slagen zand komt namelijk gewoonlijk op de
vooroever en op het strand terecht.
Het is uiteraard wel nodig dat ook na een
zeer zware storm, waarbij de duinafslag een
grote omvang zou kunnen aannemen, nog een
voldoende zwaar zeewerend duin over blijft
om een waterkerende functie te kunnen
vervullen.
Als de eroderende en sedimenterende
krachten in verloop van tijd in evenwicht zijn
dan is de kust in evenwicht. Er zijn echter
veel kustgedeelten die systematisch aan
groeien door sedimentatie of aangetast
worden door erosie. Van vrijwel alle kust
gedeelten zijn sinds het eind van de vorige
eeuw opmetingen bekend, zodat vrij nauw
keurig kan worden nagegaan welke kust
gedeelten in evenwicht zijn of aangroeien er
bij welke kustgebieden erosie optreedt.
Voortgaande erosie zou het waterkerende
vermogen van een duinkust op den duur steik
kunnen aantasten. Tot voor kort werd meestal
getracht om plaatselijk optredende kusterosis
tot staan te brengen door het vastleggen var
de vooroever bijvoorbeeld met behulp van
strandhoofden, al dan niet voorzien van
paalrijen loodrecht op de kust. Het nuttige
effect van dergelijke constructies wordt echtjr
niet overal even sterk ondervonden.
Tegenwoordig gaan de gedachten dan ook
dikwijls uit naar andere, meer flexibele meth
332