<xQ£/y 'jZ/ vt ledige afsluiting zou plaatsvinden, maar tc :h bestaan er grote overeenkomsten in de p ocessen, waarvan gebruik gemaakt kan w irden voor het opstellen van prognoses. N i hebben de veranderingen die de buiten- ei Ita ten gevolge van het Deltaplan zou o dergaan, reeds van de aanvang van de Deltawerken af de aandacht gehad. Om de 0 twikkelingen in het kustgebied en op de c derwaterdelta te kunnen volgen werd reeds 1 1957 voorgesteld om speciaal daarvoor e n Decca-plaatsbepalingssysteem aan te s haffen. V\ 3 kunnen dit illustreren met een inmiddels b na 20 jaar oude tekst uit Bericht 5, van a gustus 1958. We lezen daar: X bodem van de zeegaten en van het aan- g mzende kustgebied bestaat grotendeels uit tf nelijk fijn zand, dat gemakkelijk door de g ijstromen in beweging wordt gebracht en vi plaatst. Bovendien ondervindt de bodem h r de invloed van de golfbeweging die in d ze open wateren vaak zeer krachtig is. D vorm van de stroomgeulen en van de d artussen gelegen banken is dan ook geheel b. paald door het samenspel van getijstromen ei golfkrachten. De invloed van de stroom is d arbij duidelijk overheersend, hetgeen blijkt u het lijnenspel van geulen en banken, w arin zich het stromingspatroon duidelijk vt raadt. H t door de zeegaten in- en uittrekkend getij h' aft nl. waaiers van naar zee uitlopende ülenstelsels gevormd. Zou de golfslag in gebied als vormende kracht hebben over- erst, dan zou een meer evenwijdig met de lemene kustlijn gerichte figuratie zijn schapen. li grote lijnen is de structuur van de zeegaten e het aangrenzende kustgebied tamelijk ibiel; veranderingen voltrekken zich in ver- uding tot de grote uitgestrektheid van deze oieden tamelijk langzaam, ch zijn verschuivingen van de getijgeulen t een gemiddelde voortplantingssnelheid i 50 a 100 m per jaar niet zeldzaam, erbij worden tientallen miljoenen kubieke Xers zand verplaatst. Door de bouw van de a .luitdammen wordt de waterbeweging in h beschouwde gebied drastisch gewijzigd. K X ver in zee uitwaaierend stroombeeld zal p aats gaan maken voor een in hoofdzaak e enwijdig met de kust gerichte stroom, aan- s litend bij het stroombeeld dat verder in zee e ook langs onze vlakke kust tussen Hoek n Holland en Den Helder heerst. Als gevolg t ervan zijn dan ook buiten de dammen grote randeringen te verwachten in de bodem- f uratie. Een belangrijk deel van het thans X/2^24 /+3 /-4 -2 1 Fig. 5. Inhoudsveranderingen in een aantal kustvakken tussen 1872 en 1933 (boven) en 1970-1974 339

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 45