Du nafslag Fi 3. Erosie-gevoelige gebie- di aan de koppen van de ei nden pk atsing van de duinvoet betekent aangroei- inc van de duinen maar in het algemeen ook da het strand zich zeewaarts verplaatst. Ev nzo betekent landwaartse verplaatsing van de duinvoet achteruitgang van de duinen en oo van het ervoor liggende strand. Figuur 2. die betrekking heeft op het kustgebied tussen De Helder en Hoek van Holland, laat zien da vooral het noordelijk gebied van deze ku: t aan enige achteruitgang onderhevig is, evt nals een gedeelte van de kust van De land. Globaal beschouwd gaat de kust tus ;en Scheveningen en Egmond aan Zee ec ter in geringe mate vooruit. Nu zijn de hiergenoemde kustverplaatsingen, die voor het grootste deel liggen in de orde va een halve meter per jaar en alleen in Nc ird-Holland oplopen tot 1 a 2 meter per jae klein vergeleken met de kustverplaatsin- ge in het Deltagebied. Hoewel grote delen va de kust in het Deltagebied in evenwicht zijr of aangroeien, vertonen de meest zee- we rts gelegen koppen van de eilanden al sir Is tientallen jaren een geleidelijke achter uit ang. De snelheid van de achteruitgang is aa de Groene Punt van Voorne het grootst, na lelijk 10 tot 15 m per jaar; aan weerszijden va de Groene Punt neemt ze weer spoedig af ot veel lagere waarden. Tussen de strand- pa an 9 en 11 (zie figuur 3) gaat de kust on jeveer 10 meter per jaar achteruit; deze ac teruitgang neemt snel af in de richting va de Haringvlietsluizen. Bij strandpaal 12 meet nog op ongeveer 2 meter achteruitgang pe jaar worden gerekend, verder afnemend to ongeveer een halve meter per jaar bij sti mdpaal 14. Over de maatregelen die hier m< esten worden getroffen in verband met de ku tachteruitgang, zijn reeds mededelingen 335

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 41