in iet bekken waar de golfwerking nog door- dr tgt tot de bodem, zal waarschijnlijk veel mi ider slib tot sedimentatie komen. Fir uur 13 geeft een beeld van de resultaten va i het onderzoek; duidelijk moet gesteld wr rden dat het hier voorlopige resultaten be reft, gebaseerd op rekenmethoden die nog nil I in de natuur zijn getoetst. Bovendien m et bedacht worden dat het zand- en slib- g< halte van het zeewater dat met vloed de C sterschelde binnentrekt, sterk afhankelijk is van de meteorologische omstandigheden in het kustgebied. Bij stormen wordt zeer ve 3I materiaal opgewoeld, terwijl het sedi- m ntgehalte van het water bij rustig weer bt angrijk geringer is. Ai gevolg van de aanleg van de comparti- m nteringsdammen zullen er faseverschillen g; an optreden in de getijvoortplanting in de hoofdgeulen. Mogelijk zullen, als gevolg van de nieuwe verhoudingen, nieuwe geulen ontstaan of zullen er geulverleggingen gaan optreden. Zulke processen kunnen bezwaarlijk worden bestudeerd in het eendimensionale model Implic, waarin alle geulen als 't ware zijn vastgelegd. Hetzelfde bezwaar geldt in feite voor het hydraulisch model M 1000, waarvan de bodem ook vastligt. Wellicht is het mogelijk om in de toekomst met behulp van het tweedimensionale getijmodel bepaalde voorspellingen te doen in dit opzicht. De resultaten van dat onderzoek zijn echter zeker niet op zeer korte termijn te verwachten. Welke gevolgen zullen de optredende veran deringen nu hebben voor de oevers van de Oosterschelde? Als gevolg van de reductie van het getij zal de golfwerking zich op een kleinere zone van de oever gaan concen- treren. Zandige en slibrijke oevers zullen in het algemeen hun profiel moeten aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Dit kan erosie van bepaalde gedeelten inhouden. In gebieden waar oeververdedigingen zijn aangebracht, moet worden verwacht dat als gevolg van de meer geconcentreerde golf- aanval extra voorzieningen noodzakelijk zijn. Wat de gevolgen zullen zijn van eventuele geulverplaatsingen, in thans moeilijk aan te geven. Het is mogelijk dat bepaalde oever gedeelten sterker zullen worden aangevallen dan thans, terwijl andere gedeelten wellicht bedekt zullen worden onder een laag zand of slib. In het algemeen moet daarbij gedacht worden aan een aanzanding of aanslibbing in de orde van één of enkele centimeters per Fic 11. Het nieuwe Implic- iaar. maar plaatselijk zullen zich in de diepste ne >erk geulen ongetwijfeld veel grotere aanzan- 321

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 27