Y\
r-c.
1 f\
/A"
\X Z 3
1 V; H
1
V-A
'\F\
i Y i*\jJ
i
i
i
j
1
i 1
ge len met elkaar verbonden; de Schaar van
Rc jgenplaat is er daar één van. Later, vooral
in ieze eeuw, draait de Schaar van Roggen-
pl; at meer in een richting oost-west en neemt
aanzienlijk in omvang en belangrijkheid toe.
He t platengebied van Neeltje Jans en Middel-
pl at verandert daarbij volledig van vorm.
Di Geul, die zeewaarts van dit gebied de
R ompot met het Westgat verbindt, neemt in
d zelfde tijd in belangrijkheid af.
D? veranderingen die zich tezelfder tijd in de
lit ging van de hoofdgeulen voltrokken, worden
neg eens nader geïllustreerd in figuur 2,
w arin de ligging is aangegeven van de
di pste punten van de geulen in 1860 en in
1f 10. Ook op deze figuur zien we weer het
oi staan van de Schaar van Roggenplaat.
D' ze figuur geeft mede een beeld van de
er orme verplaatsingen die de geulassen
hebben ondergaan in deze tijd, vooral indien
men zich goed realiseert wat de schaal van
de figuur is.
De geulen hebben zich niet alleen verplaatst,
ze zijn tegelijkertijd ook dieper geworden.
We kunnen dit illustreren aan de hand van de
ontwikkelingen in een raai tussen Schouwen
en Noord-Beveland, in de omgeving van het
damtracé. In figuur 3 zien we hoe dit profiel
verliep in de jaren 1827, 1860, 1912 en 1953.
We zien dat in de loop van de tijd een belang
rijke verdieping van de geulen optreedt, ge
paard gaande met een verplaatsing van de
geulas, terwijl het bankengebied tegelijkertijd
aanmerkelijk in breedte toeneemt. Tijdens
deze ontwikkelingen is het totale profielopper
vlak toegenomen met het getijvolume.
Uit deze terugblik in het verleden van de
Oosterschelde kunnen we afleiden dat het
Fi 2. Verplaatsing van de
ge jlassen tussen 1860 en 1950
Fi< 3. Ontwikkeling van het
bo emprofiel in een raai in de
Oc terscheldemond, 1827-1953
i b,
/"I
v\/ -V> 1-
-</
v
-1 V
V !i 1
-A\\ i' i
V j
WESTGAT
I
1250 2500
1G27 1912
18G0 1953
SCHOUWEN
NOORD-BEVELAND
315