Geochemisch onderzoek De processen die zich afspelen in een bodem onder water zijn van invloed op de water kwaliteit. Geochemisch onderzoek kan in zicht verschaffen in deze processen. Sinds 1972 wordt er door de Afdeling Milieu-onderzoek van de Deltadienst onder zoek verricht naar de waterkwaliteit in de verschillende Deltabekkens. Dit onder zoek richt zich voornamelijk op de biologisch werkzame stoffen in het water, waarvan fos faat een van de belangrijkste is. Op basis van de gemeten hoeveelheden fosfaat en in- en uitstromend water kan voor elk bekken een zogenaamde fosfaat-balans worden opge steld: een boekhouding van de hoeveelheden fosfaat die het bekken binnenkomen en er uit verdwijnen. Het verschil tussen deze twee levert, na aftrek van een eventueel verschil in fosfaatgehalte in de waterfase tussen twee jaren, de hoeveelheid fosfaat die in de bodem van het bekken terecht komt of, als de uitkomst negatief is, uit de bodem in het water komt. Uit de verkregen balansen blijkt dat er een wisselende hoeveelheid fosfaat in de bekkens achterblijft, en dat er soms meer fosfaat uit een bekken verdwijnt dan er in komt. Men spreekt in het eerste geval van accumulatie, en in het tegenover gestelde geval van mobilisatie van fosfaat. Men rekent altijd met totale fosfaatgehaltes, dat wil zeggen dat men al het organische en anorganische fosfaat in ongefiltreerd water meet, dus in opgeloste én niet-opgeloste vorm. Accumulatie van totaalfosfaat betekent dan ook dat er fosfaat, in welke vorm dan ook, in de onderwaterbodem verdwijnt. Daarnaast wordt het orthofosfaatgehalte ge meten, dat is het gehalte aan anorganisch fosfaat in gefiltreerd water, dus in opgeloste toestand. Dit gehalte is van groot belang, omdat alleen orthofosfaat als voedingsstof kan worden opgenomen door algen en andere organismen. Organisch fosfaat en niet-opge- lost fosfaat in zwevende slibvlokken kunnen niet als voedingsstof dienen. Van het ortho fosfaat zijn eveneens balansen opgesteld voor de diverse bekkens. In plaats van accu mulatie en mobilisatie wordt daarbij ge sproken over conversie, omdat verdwijnen van opgelost orthofosfaat niet noodzakelijke'- wijs hoeft te betekenen dat het in het sedi ment verdwijnt; opname van orthofosfaat door algen en bacteriën houdt alleen in, dat het wordt omgezet - geconverteerd in anderssoortig fosfaat, waarbij het totale fos faatgehalte constant blijft. Pas als de algen afsterven en naar de bodem zinken treedt accumulatie van totaalfosfaat op. Aangezien algen een levenscyclus hebben van enkele dagen tot een week doet het bovenbeschrev an proces zich 's zomers gedurende lange tijd telkens opnieuw voor. In fig. 1 staan als voorbeeld veertiendaagse balansen uitgezet voor de accumulatie, repectievelijk mobilisatie van totaalfosfaat e 1 de conversie van orthofosfaat in het Veerse Meer in 1973. Elke afwijking van de nul-lijn in de bovenste grafiek wordt veroorzaakt door de bodem. De uitgezette waarden zijn slechts globaal juist, omdat ze deels door schattingen zijn verkregen. Maar ze zijn vol doende sprekend als men bedenkt dat de totale hoeveelheid fosfaat in het Veerse Metr 's zomers ongeveer 100 ton bedraagt, en s winters 20 ton. Dit wordt veroorzaakt dooi allerlei processen in de bodem, in het omge vende water in de holten tussen de bodem deeltjes - zogenaamd poriënwater - en tussm dit water en het bovenliggende oppervlakte water. Deze processen zijn in hoofdzaak vai chemische aard en behoren tot het studie gebied van de geochemie. 290

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 68