HOEKVERORAAING IN LENGTE RICHTING
HOEKVERDHAAfftG IN DWARSRJCHT1NG
Fig. 6. Laseropsteiling voor het
volgen van de bewegingen van
de proefcaisson
Van de caisson zelf zullen de verplaatsingen
en de rotaties gemeten worden met behulp
van laserstralen op de wal, die zijn gericht
op een aan de caisson bevestigd votodiode-
ontvangsysteem. De meetnauwkeurigheid is
afhankelijk van de weersomstandigheden,
maar ze ligt in elk geval in de orde van 1 mm.
De uitvoer van dit systeem bestaat uit analoge
signalen.
De fotodioden voor het meten van de zakking
zijn 20 cm lang, terwijl die voor het meten
van de horizontale verplaatsingen 40 cm lang
zijn. Parallel aan deze automatische metingen
worden visuele waarnemingen uitgevoerd.
Tenslotte wordt de getij-beweging gere
gistreerd, evenals de vijzelkrachten.
In het tijdschema bleek er helaas praktisch
geen tijd beschikbaar om het geheel van de
instrumentatie en de aandrijving in samen-
gebouwde toestand te beproeven en uit te
proberen. Vooral omdat hier nieuw ontwik
kelde apparatuur in het geding is, is zoveel
mogelijk getracht de diverse onderdelen
afzonderlijk wél te beproeven. Onverwachte
ernstige tegenslagen zijn in dit opzicht tot
op heden niet voorgekomen.
Tussenstation
Om het op- en afrijgen van de buizen waar
mee een opnemer wordt weggedrukt over de
kabel die de signalen van die opnemer moet
overbrengen, te beperken is het gewenst dat
er aan iedere opnemer een zo gering moge
lijke lengte kabel zit. Anderzijds is het ook
niet prettig om onder water kabels te moeten
lassen.
Iedere opnemer is daarom voorzien van 100
meter 4-aderige kabel. Deze lengte is vol
doende om het in het water staande tussen
station te bereiken. Daar worden de kabels
opgevangen in kasten. Iedere kast biedt
plaats aan 24 kabels. Dikkere verzamelkabels
bestaande uit 27 X 4 aders, brengen de
signalen verder naar de wal.
Door de verzamelkabels aan te sluiten op
andere kasten kan eenvoudig worden omge
schakeld van de ene lokatie naar de andere.
In de meetkeet op de wal worden de ver
zamelkabels ook weer in kasten opgevangen
en vandaar naar de gegevens-inwinnings-
installatie gevoerd. Verondersteld mag wor
den dat de meeste van de te meten verschijn
selen dezelfde frequentie hebben als de op
gelegde kracht. Alle meetinstrumenten,
behalve de 12 hellingmeters in de horizontale
verplaatsingsopnemer, worden dan ook tien
maal per belastingscyclus van 3 seconden
220