stoord toen in april 1973 aan de zeezijde van
de geul aan de Roggenplaat een grote plaat-
val optrad van 1 260 900 m3, die de 52 m diepe
ontgrondingskuil met 21 m verondiepte.
Bijna een jaar later werd die plaatval gevolgd
door een dijkval in de onmiddellijke omge
ving, waarbij enkele tienduizenden m3 grond
werden verplaatst.
Voor zover de oever van Flaauwers verdedigd
is, bestaat die verdediging uit zink- en stort-
werk, merendeels daterend uit de jaren tussen
1835 en 1879. Sinds 1911 zijn langs de oever
van Flaauwers geen oeverwerken van bete
kenis meer uitgevoerd. Alleen werden van
tijd tot tijd langs de teen van de glooiing op
de kreukelberm onderhoudsbestortingen aan
gebracht. In 1974 werd een dijkval met zink
en stortwerk hersteld.
Het district Borrendamme omvat het oever
vak tussen het havenkanaal naar Zierikzee en
het gemaal bij Prommelsluis. Langs deze
oever loopt een geui, waarvan de diepte
varieert tussen 10 en 30 m onder N.A.P. Aan
de zeezijde wordt deze geul begrensd door
het Nunnenplaatje.
Vanaf het havenhoofd van Zierikzee is de
oververdediging over ongeveer 300 m langs
de oever van Borrendamme doorgezet. Over
dat gedeelte verloopt de geul vanuit de 55 m
diepe trog onder een helling van 1 15 naar
een diepte van ongeveer 15 m onder N.A.P.
Tot Lokkersnol blijft hij dan verder betrekke
lijk ondiep, niet meer dan 10 a 15 m. De oever
ligt daar dan ook onder een flauwe tot zeer
flauwe helling. Voor Lokkersnol bevindt zich
een kleine ontgrondingskuil met een diepte