Het district Koudekerke omvat het oevervak tussen de haven van Burghsluis en Schelp- hoek. De Hammen is hier vrijwel overal onge veer 30 m diep. Alleen op de grens met de Burgh- en Westlandpolder treft men dan die ontgrondingskuil aan van N.A.P.-40 m. Het oostelijk oevergedeelte van dit district is onverdedigd; er is daar namelijk een breed voorland aanwezig. Het westelijk gedeelte is vanaf de haven van Burghsluis tot de Plompe- toren vrijwel overal van een verdediging voorzien. De verdediging van het oeverge deelte voor de haven van Burghsluis dateert al uit de jaren 1856/1905. In het westelijk oevergedeelte, voor de inlaag van Koude kerke, werden tussen 1883 en 1932 zink- en stortwerken aangebracht die in 1948 een uit breiding kregen aan de oostflank en in 1953, na de oeverval, aan de westflank. Op het gedeelte van de Plompetoren tot de haveningang van de Schelphoek, waarvan de gegevens pas bekend zijn vanaf 1960, ver toont de benedenoever de neiging landwaarts te trekken. De bovenoever bleef rond de 5 m dieptelijn stabiel of schoof zelfs rivierwaarts op. Het resultaat was een verstelling van het oevertalud in z'n geheel. De afstand van de Fig. 4. Geologisch profiel Fig. 5. Taludhellingen en vallenstatistiek 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 40