perkt worden door het zoute getijdebekken vanuit of naar het zoute Grevelingenmeer door te spoelen met behulp van de doorlaat- middelen in de Brouwersdam en de Greve- lingendam. Een doorlaatsluis in de Greve- lingendam was ook reeds bij het oorspronke lijk Deltaplan noodzakelijk. Door het Greve lingenmeer door te spoelen met zeewater vanuit de Noordzee via de Brouwersdam of vanuit de zoute Oosterschelde via de Greve- lingendam, kan ook hier een voldoende hoog- zoutgehalte gehandhaafd worden. Men onder zoekt thans wat in deze situatie de meest gewenste doorspoelrichting is. Het zal heel moeilijk zijn in het zoute semi- stagnante Grevelingenmeer een voldoende hoog zoutgehalte te handhaven, indien uit sluitend de doorlaatsluis in de Brouwersdam als inlaat- of lozingsmiddel beschikbaar is, en Doorsnede van het damlichaam ter plaatse van de sluis en overzicht van de sluis men geen doorlaatmiddel heeft in de Greve- lingendam. In dat geval zou de doorlaatsluis in de Brouwersdam afwisselend enige tijd als in- laatmiddel en als lozingsmiddel dienst moeten doen, hetgeen al gauw peilschommelingen van verscheidene decimeters tot gevolg zal hebben. Zulke peilschommelingen zijn uit een oogpunt van natuurbeheer en recreatie weinig aantrekkelijk. Bovendien is het bij zo'n inlaat- en spuiregime van de doorlaatsluis in de Brouwersdam niet onwaarschijnlijk dat mede onder invloed van de wind alleen verversing van het water zal plaatsvinden direct achter de sluis. In het oostelijk deel van het bekken, waar de meeste zoetwaterbelastingen gesitu eerd zijn, zoals polderlozingen van de gemalen bij Dreischor op Duiveland en bij Herkingen en Battenoord op Flakkee, zou dan waar schijnlijk geen hoog zoutgehalte gehandhaafd kunnen worden. De doorlaatsluis in de Brouwersdam kan als middel voor de water beheersing van het Grevelingenmeer dan ook niet goed functioneren zonder hulp van een doorlaatmiddel in de Grevelingendam. Dit geldt zowel wanneer het Grevelingenmeer zout blijft als wanneer het zoet wordt. Ook bij afsluiting van de Oosterschelde en handhaving van een semistagnant zout bekken achter de Oosterscheldedam tot aan de Philipsdam, kan en moet het Grevelingen meer zout blijven. Ook dan is het ter hand having van een hoog genoeg zoutgehalte in het zoute Oosterscheldebekken en het zoute Grevelingenmeer gewenst via de doorlaat- middelen in de Brouwersdam, Grevelingen dam en Oosterscheldedam een rondstroming als boven beschreven te realiseren. Ofschoon in het voorgaande reeds een sluis 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 27