Fig. 4. Prognose van de moge lijke profielontwikkeling in het afsluitingstracé van de Ooster- schelde TOTALE PROFIELOPPERVLAKTE PROFIELAFNEMING TGV. WERKEN OP DE PLATEN PROGNOSE PROFIELTOENEMING IN DE GEULEN 1960-1968 in de afzonderlijke geultrajecten wel natuurlijke bodemveranderingen gaande waren, maar dat het totale doorstroomprofiel in het tracé van de dam toch nagenoeg on veranderd bleef. De geulen Hammen, Schaar van Roggenplaat en Roompot verplaatsten zich alle in zuidwaartse richting. In het tijdsbestek tusen 1969 en begin 1973 zorgde de aanleg van de onderscheiden damgedeelten voor een profielvermindering van 87 000 m2 tot 74 000 m2, een vermindering met 15% van de oorspronkelijke totale oppervlakte. Na de bouw van het damvak Geul zijn de maximum stroomsnelheden, overeenkomstig de uit het waterloopkundig modelonderzoek afgeleide voorspellingen, in de Schaar van Roggenplaat en de Roompot vergroot en hebben de stroombeelden in die geulen zich gewijzigd. Dit is onder meer een gevolg van het feit dat de Roompot de vulling en de lediging van het platengebied binnen waarts van de dam grotendeels van de Geul heeft overgenomen. De Schaar van Roggen plaat neemt het resterende deel voor zijn rekening. Deze veranderingen in het hydraulisch pa troon worden niet alleen aangetoond door de toeneming van het profiel van de Schaar van Roggenplaat en de Roompot, maar ook uit de diepteveranderingen die na 1972 in deze geulen zijn opgetreden rond de koppen van de werkeilanden Neeltje Jans en Noordland. Op grond van modelonderzoek en bereke ningen wordt verwacht dat de verdiepingen in de Schaar van Roggenplaat zich zullen manifesteren over een breedte van 200 m uit de kop van Neeltje Jans, met een maximum diepte van 3 a 5 m. In de Roompot zullen de verdiepingen zich vanuit Noordland uit strekken tot ongeveer halverwege deze stroomgeul. De maximale verdieping wordt hier geschat op 6 a 8 m. Deze verdiepingen zullen zich echter alleen voordoen buiten de bezinkingsvelden die inmiddels in de stroom- geulen zijn aangebracht. Op grond van de beoordeling van soortgelijke situaties bij andere afsluitingen en de interpretatie van de thans beschikbare hydraulische gegevens, is een prognose gemaakt van de mate waarin de profieloppervlakken in de toekomst nog verder zullen toenemen, onder invloed van de inmiddels gebouwde damgedeelten. Deze prognose is af te lezen uit fig. 4. De praktische betekenis van het onderzoek naar de bodemveranderingen is, dat aan de hand van de verkregen gegevens en pro gnoses kan worden beoordeeld in welke mate en vorm er maatregelen moeten worden genomen ter beveiliging van het gemaakte werk. Zo kan dan bijvoorbeeld tijdig worden besloten tot het aanbrengen van bestortingen en/of bezinkingen, indien de oevers te steil worden. Verder zijn deze studies nodig voor het verdere ontwerp van de afsluitingswerken, en om eerder genomen beslissingen nader te preciseren. De modellen in het Waterloop kundig Laboratorium moeten, indien zich grote bodemveranderingen voordoen, steeds aan de nieuwe situatie worden aangepast. De belangrijkheid van de veranderingen met betrekking tot de afsluiting van de Ooster- schelde en ook het wetenschappelijk belang dat men aan de problematiek toekent, be palen volgens welke programma's en met welke frequenties de studies naar de bodem veranderingen in het Waterloopkundig Labo ratorium en ter plekke worden verricht. Het huidige peilprogramma rond het dam- 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 20