Bodemveranderingen in de monding van de Oosterschelde De monding van de Oosterschelde bestaat, zoals de meeste zeegaten langs de Neder landse kust, uit een beweeglijk patroon van geulen en platen. Het samenspel van water en zand heeft geleid tot een dynamisch even wicht. Weliswaar worden dagelijks grote hoe veelheden zand door de vloedstroom en ebstroom verplaatst, maar behoudens in grepen van buitenaf blijft het patroon van platen en geulen toch min of meer stabiel. De natuurlijke veranderingen verlopen in eik geval relatief langzaam. Het Oosterscheldebekken heeft zich in de loop der tijden langzaam maar zeker verdiept, en de hoofdgeulen hebben zich langs de oevers geconcentreerd. Toen verdere hori zontale verplaatsing als gevolg van de oever- werken niet meer mogelijk was, heeft de toe neming van het geulprofiel de vorm aange nomen van verdiepingen. Zoals in Bericht Fig. 1. De ontwikkeling van het platengebied tussen Schouwen en Noord-Beveland, 1872-1968

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 17