van bepaalde bestemmingen te leren kennen.
Het is praktisch, hiervoor een bestemmings
model te maken dat kan worden kortgesloten
op het ecologisch modelcomplex en daarop
kan worden afgestemd. Dit is bepaald geen
eenvoudige zaak. Even moeilijk als het op
stellen en goed laten functioneren van een
ecologisch model is het op harmonische
wijze huisvesten in de ecologische woning
van alle belangen die zich aandienen bij het
opstellen van een inrichtings- en bestem
mingsplan.
Daarbij moet dan worden bedacht dat de
grenzen tussen het aquatische ecosysteem en
zijn omgeving, die vanuit strikt hydrobiolo-
gische hoek bezien nog wel tamelijk scherp
langs de waterlijnen kunnen worden getrok
ken, door de deelneming van de mens aan
dit systeem vervagen, anders gezegd, dat
door de menselijke participatie het aquatische
gebied meer en meer in zijn omgeving wordt
geïntegreerd en duidelijker deel gaat uit
maken van grotere ecologische verbanden.
Met name in getijdewateren met een belang
rijke schommeling van de waterspiegel wordt
het aquatische systeem begrensd door een
randsysteem dat zowel tot het aquatische
systeem als tot het aangelande terrestrische
systeem kan worden gerekend. Door zoog
dieren, vogels en amphibiën alsmede door de
oevervegetatie wordt reeds een band gelegd,
doch die wordt door de mens nog weer
verder versterkt.
Het bestemmings- en inrichtingsmodel voor
een aquatisch ecosysteem zal dus geo
grafisch, en wellicht ook in sommige functio
nele opzichten ruimer moeten zijn omgrensd
en breder moeten worden georiënteerd dan
het aquatische modelcomplex waarop het
rechtstreeks betrekking heeft.
De rol van ecologische modellen bij onder
zoek en beheer van aquatische ecosystemen
wordt door het in figuur 2 gegeven schema
nog eens verduidelijkt. Het modellencomplex
fungeert daar als coördinator-generator
organisator van het wetenschappelijk zowel
als het veldonderzoek en tevens als gids voor
het opstellen van bestemmingsplannen en
voor het beheer.
De Deltawerken betekenen een ingreep in een
samenstel van gevestigde aquatische milieu
complexen. Door die ingreep ontstaat een
aantal nieuwe ecosystemen die niet onbelang
rijk van de oude afwijken. De ecologische
respons op deze ingreep is niet nauwkeurig
te voorspellen; de ecologische wetenschap is
daarvoor (nog) niet ver genoeg gevorderd.
Teneinde zo spoedig mogelijk allereerst enige
ordening in de veelheid van problemen te
krijgen die hier aan de orde zijn, is door de
Rijkswaterstaat enige tijd geleden een Stuur
groep Ecologisch Modelonderzoek voor het
Deltagebied opgericht. Biologen, systeem-
analitici, hydraulische en civiele ingenieurs
zitten rond de tafel, aanvankelijk op zoek
naar het kleinste gemene veelvoud, maar
thans reeds naar de grootste gemene deler.
De wijze van aanpak tekent zich af, de prak
tische werkwijze begint vorm te krijgen. Als
eerste stap zal getracht worden een aantal
veelbelovende, reeds bestaande modellen in
een paar uitgekozen Deltabekkens te toet
sen. Hierop voortbouwend zullen ook de be
langrijke meer fundamentele vraagstukken
aan de orde gesteld en bestudeerd worden.