K/V 11 v, l Til xZ f t treden van langdurige westerstormen aan zienlijk groter geweest dan gedurende de eerste periode. Het zand en slib van de Waal is gedurende de eerste periode in hoofdzaak afgezet op de Nieuwe Merwede; gedurende de tweede en derde periode is het zand en slib van de Waal en de Maas voor een groot deel ook verder getransporteerd naar het gebied van het Hollands Diep, en vermoedelijk ook nog voor een klein deel naar het Haringvliet, De grotere rivierafvoer zal hierbij een rol hebben gespeeld, en vermoedelijk ook het effect van de aanvankelijk sterk verhoogde bodem van de Nieuwe Merwede. Vroeger, voor de afsluiting van het Haringvliet, werd het slib afgezet tot ver in het mondingsgebied van het Haringvliet. WESTGEUL kmr.1007 1 1006 1005 1004 SPIJKENISSE 1003 i 1002 BENEDENPUNT BERENEILAND 1001 1000 999 998 997 SPUI 9961995994 1200 1600 1800 NAP 2 O A rJ* NT ZK - t V t 2 /\Z/\\ f\ r' f l l\/J -y v h _^iJ I \'N-- l I 1 I V 'i A ■;U V W i p 1 Q- g 3200 3400 I m i I 1 1 1 1 1 1 1 NOV 1Q7D O a 1 l' 1 ll1 JUNI-JULI 1973 1 1965-1973 Fig. 1. Globale zandbalans over de perioden a. 2 november 1970-1 mei 1971 b. 1 mei 1971-1 maart 1972 c. 1 maart 1972-1 maart 1973 Fig. 2. Verandering van het profieloppervlak van de Oude Maas tussen 1970 en 1973 afhankelijk van het al of niet optreden van langdurige westerstormen; bij de samen stelling van de achtereenvolgende zand- balansen over de perioden november 1970 - mei 1971 - maart 1972 - maart 1973 kon dit bedrag slechts als sluitpost van de zand balans worden berekend. Daarbij is het nog onbekende bedrag van de zandafzetting in de havenbekkens van het gebied buiten be schouwing gelaten, zodat de werkelijke aan voer van zand en slib gedurende de drie perioden nog aanzienlijk groter zal zijn geweest dan alleen op grond van de bodem veranderingen der rivieren is berekend. In de figuren 1a, b en c zijn de zandbalansen over de drie perioden weergegeven voor de rivieren van het noordelijk bekken. Tijdens de tweede en de derde periode is de aanvoer van zeezand en -slib door het veelvuldig op- De rivieren Noord en Kil zijn evenals ge durende de eerste periode ook gedurende de tweede en derde periode uitgeschuurd. Het Spui blijkt zich snel aan de veranderde water beweging te hebben aangepast: na de forse uitschuring gedurende de eerste periode is de inhoud vrijwel stabiel gebleven. De be- nedenmond van de Oude Maas is gedurende de eerste en tweede periode vrij sterk uit geschuurd; de grootste uitschuringen treden daar op bij Bovenrijnafvoeren van 1500 tot 20C0 m3/sec. De opzanding gedurende de derde periode is vermoedelijk in hoodfzaak het gevolg geweest van de grote aanvoer van zand en slib uit zee tijdens deze periode; variaties in de rivierafvoer speelden daarbij natuurlijk ook een rol. Dit zand en slib is niet alleen ver rivierwaarts op de Nieuwe Maas afgezet, maar is tevens voor een deel in de 529

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 45