Fig. 10. Vergelijking van de vegetaties in het proefgebied van 1972 en 1973 aan de hand van luchtfoto's. Voorbeeld van een detailonderzoek op een proefgebied op het noordelijk deel van de Slikken van Flakkee Toelichting Elke onderscheiden vege tatie-eenheid wordt geco deerd weergegeven met cijfers 1 t/m 64. Elk cijfer staat voor een bepaalde plantensoort. Bijvoorbeeld 1 Zeekraal, 2 Schorrekruid, 3 Engels slijkgras, 4 Zee aster, 5 Kweldergras, 15 Gerande schijnspurrie, 28 Akkerdistel, 34 Basterdwede- riksoort, 37 Strandmelde, 40 Grote brandnetel. De dominante soort in een eenheid wordt als eerste vermeld en onderstreept. De overige soorten zijn in volg orde van afnemende bedek king weergegeven. Door de vegetatie op een vast proefveld jaarlijks te bestuderen krijgt men een inzicht in de verschuivingen in de vegetatiepatronen en in de daarmee samen hangende ontwikkelingen. Uit het voorbeeld blijkt dat steeds meer ook niet zout- minnende soorten een rol gaan spelen. De vegetatie wordt gecompliceerder, en de patronen vormen meer en meer een mozaïek. Veel grenzen die in het oude systeem scherp waren, bij voorbeeld onder invloed van het getij, vervagen. 508

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 24