Het Aardbeieneiland, spontane ontwikkeling in een veranderend milieu De Deltawerken zijn oorzaak van tal van ver anderingen in de natuurwaarden in het gebied der vroegere zeegaten; natuurwaarden die zijn ontstaan door een samenspel van menselijke activiteiten en spontane ontwikkelingen. Menselijke ingrepen in de vorm van kust- verdedigings- en landaanwinningswerkzaam heden beïnvloedden ook vroeger de aan wezige natuurwaarden. Men was zich daarvan nauwelijks bewust; men had in de strijd om het bestaan trouwens wel andere dingen aan het hoofd. Bovendien herstelde de natuur zich na kortere of langere tijd van elke in greep, doordat de nieuwe situatie aanleiding gaf tot spontane ontwikkelingen waarbij de levende en levenloze natuur weer nieuwe, vergelijkbare natuurwaarden voortbrachten. De werken waren doorgaans kleinschalig en van niet meer dan lokale betekenis. Door de Deltawerken is een deel van de estuaria thans reeds buiten invloed van het getij en het zeewater komen te liggen, waar door oorspronkelijke natuurwaarden voor een deel verloren zijn gegaan. Tegelijkertijd echter ontstaat er op de droogvallende zand platen en oeverlanden een geheel nieuwe situatie met vele mogelijkheden. Hoewel het wegvallen van hoog gewaardeerde estuarine milieu's te betreuren valt, dient men zich te realiseren, dat tegelijkertijd ook nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden ont staan. De levensomstandigheden in het water en op het land veranderen, hetgeen veelal een verarming maar soms ook een ver rijking kan inhouden. Of dit laatste het geval kan zijn hangt in sterke mate af van het te voeren beleid en de wijze van inrichten en beheren. Omdat er na het wegvallen van de getijbeweging en de invloed van het zeewater nieuwe mogelijkheden ontstaan gaat het keuze-element een belangrijker rol spelen; de nieuwe natuurwaarden zijn in belangrijke mate afhankelijk van de wijze waarop men de natuurlijke hulpbronnen benut. Geschiedt dit minder dan optimaal, dan moet men stellig achteruitgang van de natuurwaarden tegemoet zien. Een optimaal beleid zal gedragen moeten wor den door de volgende drie uitgangspunten: Ten eerste: De landschapsvorming moet zo natuurlijk mogelijk zijn en aansluiten op de mogelijkheden. Ten tweede: Men moet er naar streven zoveel mogelijk zelfregulerende systemen tot ont wikkeling te laten komen. En tenslotte: Het landschap zal bruikbaar moeten zijn voor verschillende functies. Dit kan leiden tot functieverdeling. Hierbij moet men in de eerste plaats uitgaan van de mogelijkheden die het landschap biedt en daarbij de eisen en wensen uit de maatschappij zo goed mogelijk aanpassen. Meer in het bijzonder houdt dit in, dat men na het wegvallen van de getijbeweging en de invloed van het zeewater gebruik maakt van de waardevolle milieu-variatie die men aan treft, deze behoudt en tot verdere ontwikke ling brengt. Men zal gebruik kunnen maken van de verschillende landschappelijke patro nen en processen waaruit een zo natuurlijk mogelijk nieuw karakteristiek landschap kan ontstaan. Tevens zal men streven naar maxi male diversiteit in abiotische en biotische zin door in principe gebruik te maken van de natuurlijke variatie in ruimte en tijd en de spontane ontwikkelingsmogelijkheden. Ten slotte zal men de mens invoegen naar draag kracht van het gebied. De natuurwaarden die men aldus verkrijgt zullen dus in belangrijke mate afhankelijk zijn van de wijze waarop men de natuur en haar hulpbronnen gebruikt. Vandaar de algemene stelregel: 446

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 18