Waterkwaliteitsbeheer en saneringsbeteid in het Deltagebied Bij de zorg voor goed water en een goed natuurlijk milieu in het zuidwestelijk deel van Nederland vormen de waterkwaliteit van de zee en van de rivieren Rijn, Maas en Schelde alsmede de belasting met afvalwater, ver vuild polderwater en vervuilde watergangen nu en in de toekomst een ernstige bron van zorg. In verband hiermede werd bij de beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 februari 1973 de werkgroep 'Sanering zuidelijk Deltabekken en Westerschelde' in gesteld. De daarbij aan de werkgroep opge dragen taak werd als volgt omschreven: 'De bestudering van het vraagstuk van de ver ontreiniging van de zuidelijke Deltawateren, omvattende de inventarisatie van de be staande afvalwaterlozingen, het verkrijgen van een inzicht in de aard en de omvang van de verontreinigingsbronnen en, rekening hou dende met de verkregen gegevens en inzich ten, het aangeven van richtlijnen omtrent de meest efficiënte wijze van handelen, teneinde deze wateren te saneren. Daarbij dient reke ning te worden gehouden met de in de toe komst in dit gebied te verwachten ontwikke lingen'. De verslaggeving van de verrichte werkzaamheden bevindt zich thans in een vergevorderd stadium. In dit artikel wordt een aantal hoofdlijnen van het waterkwaliteitsbeheer en saneringsbeleid weergegeven. Voorts wordt nader ingegaan op de problematiek van belasting met brak water, voedingsstoffen en toxische stoffen. Waterkwaliteitsbeheer De waterkwaliteit bepaalt in sterke mate de waarde van een oppervlaktewater zowel uit een oogpunt van gebruiksmogelijkheden als van milieu in eigenlijke zin. De waterkwaliteit in een bekken is in het algemeen afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van het in en uit te laten water, het verontreinigingsniveau van lokale belastingen zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, vervuild polderwater en vervuilde watergangen en anderzijds van de in het bekken optredende zelfreinigings processen. Treden in een bekken zeer lange verblijftijden op dan zal ook het resultaat van de zelfreinigingsprocessen verbeteren en zal de waterkwaliteit in het bekken in vele op zichten minder afhankelijk worden van de kwaliteit van het in te laten water. Het is uit het voorgaande duidelijk, dat het accent bij het waterkwaliteitsbeheer van afgesloten bekkens in het Deltagebied komt te liggen op zelfreiniging en niet op verversing. Een langere verblijftijd heeft ook in hydrobio- logisch opzicht grote voordelen: de aanwezige groepen organismen hebben dan meer tijd beschikbaar om levenscycli in het bekken te doorlopen, zodat in het bekken eigen popu laties ontstaan die onafhankelijk zijn van de aanvoer van plantaardige en dierlijke organis men in het in te laten water. Zelfreiniging voltrekt zich door middel van verschillende processen. De kwaliteitsverbete ring die er het gevolg van is komt tot uit drukking in verscheidene parameters. Voor parameters als het biochemisch zuurstof verbruik (BOD of BZV), het reuk- en smaak- getal, de kleur, de ammonium en de fenolen zal een lagere waarde worden waargenomen, die in meerdere of mindere mate verklaard kan worden door bacteriologische processen; voorts ontstaan verbeteringen door het ont wijken van opgeloste gassen en vluchtige stoffen naar de atmosfeer. Voor het grootste 439

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 11