r naAAAAAA^^M^ wvyA/VyAA y 31 10 MODELGET'J (H.W-L.W 11-9-66) OPGETREDEN GET'J 1972 Q NOORDLAND !l NAP NEELTJE JANS Fig. 7. Verschil tussen het modelgetij, gebaseerd op een meting in 1968, en het in 1972 werkelijk opgetreden verticale getij NAT PROFIELOPPERVLAK N MODEL 8500 m2 NAT PROFIELOPPERVLAK IN WERKEL'JKHEID. 7200 m2 Fig. 8. Verschil tussen het natte profieloppervlak van model en werkelijkheid Fig. 9. De ontwikkeling van het sluitgat tijdens en onmiddellijk na de afsluiting NOORDLAND NEELTJE JANS /N/1 EROSIE w ~\j NPEILING 26 4 - 1972 7 - 6 - 1972 19 - 6 - 1972 30 - 6 - 1972 5 - 7 - 1972 10 - 7 - 1972 14 - 7 - 1972 De schematisering der snelheden in het model leidde er in de praktijk toe dat de oppervlaktesnelheden werden aangehouden waardoor in de formule, die eigenlijk werkt met gemiddelde snelheden over de verticaal te hoge waarden werden ingevoerd. Om de orde van grootte in tweede instantie toch no j juist in te schatten is tijdens de sluiting de algemene betrekking tussen gemiddelde snel heden en oppervlaktesnelheden vastgesteld. De reductiefactor die daaruit volgde is ver volgens ook in het model ingevoerd. Daarna werden de zandverliezen opnieuw voorspeld Het model blijkt bovendien in verhouding tof de werkelijkheid een hoger H.W. maar een minder laag L.W. te reproduceren; zulks ten gevolge van het enigzins afwijkend karakter van de meetgegevens waaraan het is geijkt. Dit heeft ongetwijfeld gevolgen voor het 360

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 38