Fig. 2. Overzicht van het te maken werk Fig. 3. Ontwikkeling van de zuidoostelijke rand van de Plaa van Oude Tonge in de jaren 1958-1973; de peilingen werden uitgevoerd in een raai dwars op de hoofdraai 3 ooit tevoren was gemeten, namelijk gemiddeld 1:3,5 met maximale waarden 1:2,5. Deze ontwikkeling, waarbij het erosieproces zich niet eenvoudig herhaalde, maar telkens omvangrijker werd, maakte het gewenst zo snel mogelijk maatregelen te nemen om ver dere aantasting van met name de Plaat van Oude Tonge tegen te gaan. De verdediging van deze plaat is van belang enerzijds in ver band met de veiligheid van de Grevelingendam in de periode tot de afsluiting van de Ooster- schelde, anderzijds me het oog op de belang rijke recreatieve functie die de plaat zou kunnen vervullen na de afsluiting van de Oosterschelde. De maatregelen die hiertoe noodzakelijk wor den geacht, zijn aangegeven in figuur 2. In hoofdzaak zijn ze bedoeld om de sterk aan gevallen zuidoostpunt van de Plaat van Oude Tonge te verdedigen. In de omgeving van de bestaande strekdam zullen diepe geulgedeel ten die onder een steil talud staan met mijn- steen worden opgevuld; daaroverheen wordt vervolgens een bezinking gelegd met een op pervlak van 70 000 m2. De kop van de strekdam wordt onder een talud van 1:5 tot aan de bezinking doorge zet; de strekdam zelf wordt geherprofileerd. Ongeveer 600 m meer naar het westen wordt over de Plaat van Oude Tonge een grinddam aangelegd van 500 m lang, waarvan de kop wordt verzwaard door middel van een be- storting en een bezinking. Deze werkzaamheden zijn op 30 oktober 1973 aanbesteed. 354

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 32