De natuurlijke duinregel moest plaatselijk worden doorgraven om water van de kunstmatige duinregel erachter naar zee te kunnen lozen breedte van 15 m. Deze afmetingen zullen worden gebracht op N.A.P. 8,50 m en 50 m. De voor deze versterking benodigde hoeveel heid zand is ongeveer 800 000 m3. De totale hoeveelheid te verwerken materiaal komt daarmee op 3 000 000 m3, waarin een geschat verlies van 20 a 25% is verdiscon teerd. Uiterlijk 12 april 1974 moet het werk opge leverd worden en de gesuppleerde hoevee:- heid van 1 500 000 m3 zand wordt dan vol doende geacht om de voortgaande kusterosie tot minstens medio 1975 op te vangen. Om deze grote hoeveelheid zand in dit relatief korte tijdsbestek te spuiten is de pasgebouwde bodemzuiger Sliedrecht 27 ingezet; dit vaartuig heeft een maximale zuigdiepte van 60 m. Het totaal geïnstalleerde vermogen bedraagt 10 000 pk, waarvan de perspompen 8000 pk voor hun rekening nemen. Het zand wordt, evenals in voorgaande jaren, uit het Grevelingenbekken gezogen. Mede me het oog op de waterbeheersing in dit bekken worden hiervoor bepaalde plaatsen aange wezen (zie fig. 2). Uitgangspunt bij de keuze was dat de zandwinning op zodanige plaat sen dient te geschieden dat bestaande geulei en zandwinputten met elkaar in verbinding worden gebracht. Voorkomen diende te worden, dat opnieuw geïsoleerde putten zouden ontstaan. Verbindt men de putten en geulen onderling, dan werkt de zandwinning in gunstige zin op de circulatiestromen die door de wind op gang worden gebracht. Een gelijkmatige verdieping tot een niveau van N.A.P. - 15 m is in dit geval gewenst. Het opgezogen zand wordt via een 900 m lange drijvende leiding en een 350 m lange zinker naar de wal geperst, vanwaar het zand via een 2,5 tot 5,5 km lange walleiding in het werk wordt gespoten. Vanwege het grote geïnstalleerde vermogen van de zuiger kan het zand zonder tussenstation naar het werk worden geperst. In de beginperiode van de suppletie zijn grotere verliespercentages opgetreden dan was verwacht. Uit de zuigputten kwam veel organisch materiaal omhoog, hetgeen de verliezen deed toenemen. Omdat slib gemak kelijker dan zand door de stroom wordt meegevoerd zullen hoge slibgehalten de verliespercentages groter maken en dus ook de kosten verhogen. Een nadelige bijkomstig heid was nog, dat het aan de kop van het eiland Goeree verloren gegane slib niet ten goede is gekomen aan de aangrenzende kustgedeelten. Op grond van de tot nu toe opgedane ervaringen en van de ervaringen in de komen de jaren zal de omvang van de maatregelen die nodig zijn ter bescherming van het Westhoofd van Goeree, in de toekomst nauw keuriger kunnen worden voorspeld dan voorheen. Naast suppletie worden voor het tegengaan van de kustaantasting ook alternatieve op lossingen in beschouwing genomen, zoals het afsluiten van het Schaar. 352

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 30