Ir aantal achteruitgegaan zijn: W lp Z arte Ruiter 1 achteruitgang voornamelijk in 2 huidige belangrijkste gebied S >rt 66/67 72/73 verschil W de eend 88.000 47.750 - 40.000 W itertaling 32.000 11.700 - 20.300 B ïtbekplevier 3.890 2.300 - 1.590 22.200 17.100 - 5.100 1.780 830 G ;enpootruiter 1.960 800 950 1.160 B ite Strandloper 65.000 54.000 - 11.000 K üt 8.300 1.600 - 6.700 1 Haringvliet, Hollands Diep, Biesbos, Kram mer-Volkerak, Veerse Meer, Westerschelde 2 Haringvliet, Hollands Diep, Westerschelde 1 Alle gebieden 2 Haringvliet, Biesbos, Westerschelde 1 Haringvliet, Westerschelde 2 Oosterschelde, Westerschelde 1 Haringvliet, Grevelingen, Westerschelde 2 Oosterschelde, Westerschelde, Krammer- Volkerak 1 Grevelingen, Haringvliet, Krammer-Volkerak 2 Oosterschelde, Eendracht, Krammer- Volkerak 1 Haringvliet, Grevelingen, Oosterschelde, Westerschelde 2 Oosterschelde, Krammer-Volkerak, Krabbe- kreek 1 Grevelingen 2 Westerschelde, Oosterschelde 1 Haringvliet 2 Westerschelde B de Kluut ligt de oorzaak zeer duidelijk in h' verdwijnen van de gunstige omstandig- h en op de Ventjagersplaten. Te aanzien van een aantal andere soorten is et moeilijk om aan te geven of er sprake is Vf. voor of achteruitgang. Dit is bijvoorbeeld he geval bij de Smient, de Slobeend en de G uwe Gans. Waarschijnlijk als gevolg van de za hte winter zijn er van de laatste twee soor- te veel meer achtergebleven dan gewoonlijk. D Smient schijnt echter voortijdig weggetrok- ke te zijn. Het is niet bekend of dit naar het zu ten of naar het noorden geweest is. Van dr overige soorten zijn de aantallen in het g- ele Deltagebied zo gering, dat het moei- lij s op grond van de weinige cijfers ci clusies te trekken. D verschillende gebieden H Oostvoornse Meer is het afgesloten deel vhet Brielse Gat, waaruit zand is gewonnen te behoeve van de Maasvlakte. Het maakt di I uit van de bufferzone tussen de industrie- te einen op de Maasvlakte en de natuurge- b: den op Voorne. De oppervlakte bedraagt 2. km2. Het meer is tot 40 m diep en gevuld m zeewater van goede kwaliteit. De oevers zi zandig met op vele plaatsen waardevolle O' tiepe delen. Het afgesloten gedeelte is m de door zijn rijkdom aan vis van belang voor Futen en Duikeenden. Vooral het grote aantal Futen is een indicatie voor de grote waarde van dit gebied. Behalve de Fuut komen ook de Dodaars, de Kuifduiker en de Geoorde Fuut op het meer voor. Brilduiker, Middelste Zaagbek en Meerkoet zijn er belangrijke wintergasten. Langs de oevers vissen in het najaar Blauwe Reigers. De vlakke oevers en de vochtige laag begroei de delen worden veel bezocht door zwemeen- den, ruitersoorten en strandlopers. Voor de andere steltlopers, die meest buitendijks fou- rageren, is het van groot belang dat zij bij slecht weer hier ook binnendijks voedsel kun nen vinden. Ganzen gebruiken het gebied als slaapplaats. Hoewel het buiten het kader van dit artikel valt is het interessant te vermelden dat hier 's winters vrijwel altijd flinke aantallen Strandleeuweriken te vinden zijn. De Oude Maas is één van de weinige nu nog overgebleven zoewatergetijdegebieden, met helaas sterk vervuild water. Er worden vrij grote aantallen Wilde Eenden en Wintertalingen aangetroffen en in mindere mate andere soorten zwemeenden. De com binatie van open water met vochtige weilan den is voor Meerkoeten en Kieviten een gunstig milieu. 337

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 15