Overzicht van verschillende ïydraulische overzichtsmodellen voorafgaand aan M 1000 e bovenstroomse grens van het model werd aar gelegd waar de invloed van de zee op et regiem van de rivier niet meer merkbaar as; in de Waal ligt dat punt tussen Tiel en odewaard en in de Rijn ongeveer bij Ame- ongen; in de Maas wordt de grens gevormd oor de stuw te Lith. Aan de zeezijde moest ie grens zover buiten de kust liggen dat .ydraulische veranderingen binnen het model- ebied geen invloed meer zouden hebben ter laatse van de modelgrens. Dat betekende lat de Maasvlakte en het bankengebied van iet Goereese Gat in het model moesten wor sen opgenomen. Zuidoostwaarts is men aan- /ankelijk niet verder gegaan dan de lijn lerkingen-Stelhoek en het Zijpe, aangezien de destijds overwogen afdammingen alie be dekking hadden op het gebied benoorden iet Hollands Diep en het Haringvliet. Medio nei 1948 kwam dit model - M 284 - in bedrijf. 4iet lang daarna echter rees de vraag wat de invloed zou zijn van de aanleg van een afsluitdam door het Hollands Diep of het Volkerak. Om dit te kunnen nagaan moest de grens van het model zuidwestelijk worden verschoven tot voorbij Brouwershaven en tot aan Stavenisse. Toen in 1952 voor het eerst plannen werden geopperd om afsluitdammen te leggen in het zuidelijk deel van het Delta gebied, moest het model opnieuw worden uitgebreid. In verband met de beperkte ruimte in het laboratoriumcomplex moest daarbij genoegen worden genomen met een model- technisch niet geheel juiste oplossing. Het Brouwershavense Gat werd in het model niet verder uitgebreid; de Oosterschelde werd van Bergen op Zoom tot Westerschouwen- Vlietepolder weliswaar in het model gerepro duceerd, maar op een sterk verwrongen manier. Het gebied ten zuiden van Bruinisse, bestaande uit Zijpe, Mastgat, Keeten en Oosterschelde, werd gespiegeld weergegeven. De algemene invloed van de afsluiting van de beide zuidelijke zeegaten kon op die manier toe hnog redelijk goed tot uitdrukking worden gebracht. De vervallen bij en de stromen door de sluitgaten werden voldoende nauwkeurig weergegeven om de onderzoekers in staat te stellen tot een globale oordeelsvorming ten aanzien van de te volgen sluitingsmethodiek. De verbouwing was gereed in september 1953. Men kon meteen beginnen met onderzoek ten behoeve van de eventuele afdamming van het Brouwershavense Gat en de Ooster schelde, waarvan de wenselijkheid door de inmiddels opgetreden stormvloedramp van februari 1953 sterk naar voren was gekomen. De resultaten van de metingen in het be schreven model zijn de basis geweest van het derde interim-rapport van de Deltacom missie. Inmiddels werden de eisen die aan het model werden gesteld, steeds zwaarder, vooral voor wat betreft de zuidelijke zeegaten. De veranderingen die zouden optreden als gevolg van de aanleg van dammen door het Brouwershavense Gat en de Oosterschelde konden aan de hand van het bestaande model niet meer volledig genoeg worden bestudeerd. Bij de eerstvolgende verbouwing, waarbij het gebied ten zuiden van Bruinisse weer geo grafisch juist werd weergegeven, kwam de westelijke modelgrens nu te liggen in volle zee, daar waar de invloed van alle Delta werken gezamenlijk onbespeurbaar was ge worden. De modelgrens week inmiddels zo sterk af van de oorspronkelijke, dat men het model vanaf die laatste verbouwing in 1959 aanduidt met een nieuw nummer: M 600. In 1963 heeft de Rijkswaterstaat aan het Waterloopkundig Laboratorium opgedragen de mogelijkheden te bestuderen van een model onderzoek dat meer speciaal betrekking zou hebben op de problematiek rond de afsluiting van de Oosterschelde. De voornaamste vraag stukken die daarbij aan de orde kwamen, be troffen de bepaling van het tracé van de afsluitingen, de uitvoering van de daarbij te vormen sluitgaten, de opbouw van damge- deelten over de zandplaten in het tracé, de vormgeving der wintersluitgaten, die van de sluitgaten in de opbouwfasen en de uitge strektheid van de bodembescherming aan weerszijden van de sluitgaten. De uitkomsten van het vooronderzoek leidden in maart 1964 tot de opdracht voor de bouw van het Oosterschelde-getijmodel M 822, dat in de loop van 1964 en 1965 werd gebouwd in het Waterloopkundig Laboratorium 'De Voorst' 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 7