m loopt in de richting van de golfvoort- ing, zullen de golven wat lager en daar- minder steil kunnen worden; bij tegen- elde stroomrichting gaan de golven steiler n. Bij stroom en wind van dezelfde rich- is de schijnbare windsnelheid geringer die van de werkelijke wind, terwijl de nbare wind sterker is dan de werkelijke eer stroom en wind aan elkaar tegen- Id werken. In het westelijke deel van een zeearm moet dan bovendien nog reke- worden gehouden met het doordringen een deel van de golfbeweging die op de dzee is opgewekt. de afsluiting van een zeearm wordt een al van de hiervoor genoemde factoren mineerd. Het horizontale en verticale getij A/ijnen, evenals de golfdoordringing vanuit oordzee. anks de aanzienlijke reductie van beïn- .tende verschijnselen is het vooralsnog nog niet mogelijk nauwkeurige schattin- te maken van de golfparameters op sloten estuaria. De komende fasen van lolfonderzoek zullen dan ook gericht en zijn op het overwinnen van deze lijkheid. Daartoe zal onder meer de ed van de geulbreedte op de golf- ekking en op de refractie, diffractie en ctie, bepaald moeten worden, e betekenis heeft nu de afsluiting van een rm als bijvoorbeeld de Oosterschelde de watersport? Een open zeearm kan n worden bevaren door een ervaren pper met een zeewaardig jacht. Behoor- kennis van de stromingen in het vaar- r en van de verandering van omstandig- en die het gevolg kan zijn van plotselinge sveranderingen, zijn zonder meer vereist. Bij dit zeemanschap hoort ook een behoorlijke kennis van de golfbeweging en wat die gaat doen in tijd en plaats als gevolg van het wisselend spel van hoog en laag water. Na de afsluiting krijgt de golfbeweging op zo'n zeearm ten gevolge van het wegvallen van eb en vloed en van de golfdoordringing vanuit zee, waarbij de deininggolven nog een bijzondere rol spelen, een geheel ander karakter. Een gevolg van die verandering is waarschijnlijk dat het aantal watersportlief hebbers dat van het water gebruik gaat maken, aanzienlijk stijgt. Met name zal men een sterke stijging te zien krijgen van het aantal kleinere boten. Er zal minder ervaring, en ook een minder zeewaardig schip nodig zijn, om zich op het water te durven wagen. Door drastische uitbreiding van het aantal jachthavens langs het bekken neemt de vluchtafstand voor schepen bij plotselinge weersverslechtering aanzienlijk af. Tocht blijft voorzichtigheid geboden. Bij be paalde windsnelheden en -richtingen zullen sommige gebieden die vóór de afsluiting door een ervaren schipper met gebruikmaking van de afvlakkende werking van wind en stroom wel selectief konden worden bevaren, onrus tiger worden, en voor bepaalde typen boten zelfs gevaarlijk. Of een gebied als gevaarlijk of alleen als onrustig moet worden beschouwd hangt namelijk niet alleen af van absolute waarden als de 'ruwheid' van het water of de interferentie van bepaalde golfpatronen, er moet ook rekening worden gehouden met relatieve factoren, zoals de golflengte ten opzichte van de scheepslengte, of, nauw keuriger geformuleerd, van de eigen frequen ties van de verschillende scheepsbewegingen ten opzichte van in de golven voorkomende frequenties. Het stampen van een schip - dat is een draaiende beweging om de dwarsscheepse as tegen de golven in - kan bijvoorbeeld zo hevig worden, dat het schip geen voortgang meer maakt. Ook dwars op de golven kan een naar een maximum groeiende slingering op treden, het zogenaamde rollen, waarbij het schip tenslotte water gaat maken en gevaar loopt. Het verdient overweging om gebieden waar en omstandigheden waaronder onrus tige of zelfs gevaarlijke golfbeweging kan optreden op kaarten ten behoeve van de pleziervaart aan te geven. 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 35