geheel nieuw getijmodel van het gehele kom- bergingsgebied vande Oosterschelde en het Volkerak. Dit werd model M 1000. Met het oog op detailonderzoek aan de sluitgaten en het ontgrondingsonderzoek werd tevens een detailmodel gebouwd van de sluitgaten in het damtracé. Dit detailmodel, waarin géén getij wordt opgewekt, kreeg nummer M 1001. Om meteorologische effecten, zoals die van regen en vorst, uit te sluiten en aldus de werkbaarheid te verhogen, werden beide modellen ondergebracht in een grote hal met een vloeroppervlak van 25 000 m2. De schalen van het overzichtsmodei zijn grotendeels be paald door hydraulische overwegingen; er werd daarbij voortgebouwd op ervaringen die men had opgedaan bij de getijmodellen M 886 - Brouwershavense Gat - en M 822. De schaalkeuze voor het detailmodel is voor namelijk ingegeven door de eis dat op vol doende kleine schaal betrouwbaar ontgron dingsonderzoek moest kunnen worden ge daan. Het gebruik van polystyreenkorrels als ontgrondingsmateriaal maakte een aanvaard baar compromis mogelijk tussen de beperking van de ruimte enerzijds en de meettechnische eisen en de reproduceerbaarheid van stroom beelden en snelheidsverdelingen anderzijds. In het overzichtsmodel wordt in de eerste plaats onderzoek verricht naar de invloed die de afsluiting van de Oosterscheldemond in de achtereenvolgende bouwstadia van de dam zal hebben op de voortplanting van het getij in het erachter gelegen bekken, en op de stromingstoestand in de sluitgaten. Dit model is voorzien van een vaste, betonnen bodem, waarop de voor de reproduktie van de getijbeweging noodzakelijk bodemruwheid 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 10