De waterkwaliteit van het Brielse Meer De reeds geruime tijd bestaande contacten tussen de Rijkswaterstaat, het Delta-Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek en de Drink waterleiding Rotterdam hebben geleid tot het besluit gezamenlijk een studie te verrichten naar de fosfaathuishouding van grote water bekkens en het daarmee verband houdende eutrofiëringsproces, en methoden te onder zoeken ter verwijdering van fosfaten in het belang van een goede waterkwalteitsbeheer- sing. Het Brielse Meer werd uitgekozen als een van de eerste onderzoeksgebieden. Naast onderzoek naar de waterkwaliteit zoals ze in de verschillende delen van het meer is, zou een experiment worden uitgevoerd met de defosfatering van het bij Spijkenisse in te laten rivierwater. Door toevoeging van ijzer sulfaten wilde men het fosfaatgehalte van het binnenkomende Rijn- en Maaswater zien te verminderen. De toekomstige Deltameren en het Brielse Meer zijn, wat de waterkwaliteit betreft, eigen lijk onvergelijkbaar. Op het Brielse Meer im mers vormen de lokale lozingen een grote belasting voor het water. In het toekomstige Zeeuwse Meer zal die belasting honderd keer zo gering zijn. Niettemin zijn er overeenkom sten tussen de toekomstige Deltameren en het Brielse Meer, die dit laatste gebied tot een alleszins interessant studie-object maken. Zowel het Brielse Meer als de Deltameren wor den althans ten dele gevuld met voorbezonken rivierwater. De verblijftijd van het water in de meren zal ook van dezelfde orde van grootte zijn. leder jaar treedt in het Brielse Meer een uitbundige groei op van plantaardige en dierlijke organismen, een verschijnsel dat al jaren wordt bestudeerd door het Delta- Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek. Deze studies konden nu worden uitgebreid tot een breed onderzoek naar de waterkwaliteit, zodat een goede basis van vergelijking zou bestaan ten opzichte van de resultaten van een defosfateringsproef. Voor een dergelijke proef ligt de inlaatsluis bij Spijkenisse, goed bereik baar aan het begin van het voedingskanaal, zeer gunstig. Door zijn voldoende turbulentie en regelbaar inlaatdebiet is deze sluis er bijzonder toe geschikt nauwkeurig gedoseerde hoeveelheden chemicaliën snel in het water te verspreiden. Daarbij komt dat de punten waar afval- en polderwater op het Brielse Meer wordt geloosd of waar wateronttrekking plaatsvindt, en die dus een storende invloed op het verloop van de defosfateringsproef zouden kunnen hebben, hoofdzakelijk ge concentreerd zijn in het westelijk deel van het meer, op betrekkelijk grote afstand van de proefinstallatie. Slaagde de defosfaterings proef, dan kon onmiddellijk kwaliteitsver betering optreden van het water in het Brielse Meer, zulks ten gerieve van de recreatie. Het programma van onderzoek naar de feitelijke waterkwaliteit van het Brielse Meer omvat ook onderzoek naar lokale belastings bronnen, dat wil zeggen kwantificering van de belasting door polder- en afvalwater; het vindt plaats bij de gemalen Noordsluis, Zwartewaal en De Klomp, en bij het bezinktank die het huishoudelijk afvalwater van Brielle opvangt. Deze belastingsbronnen hebben grote invloed op de waterkwaliteit van het meer door de lozing die er plaats vindt van grotendeels ongezuiverd huishoudelijk afvalwater uit de woonkernen van Brielle, Zwartewaal en Vier- polders, en van vervuild polderwater uit de polders Noordsluis, Nieuwe Gote en Holle Mare. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 26