Eén jaar onderzoek van de
waterkwaliteit in het
Grevelingenmeer
In Bericht 59 (februari 1972) is gewezen op
de wenselijkheid, de gevolgen van de afsluiting
van het Brouwershavense Gat voor het milieu
nauwlettend te onderzoeken; niet alleen in
het belang van het achter de dam gelegen
Grevelingenmeer, maar ook als onderdeel van
de voorbereiding op de Oosterschelde-af-
siuiting. In hetzelfde artikel werd ook al een
voorlopig verslag gegeven van de eerste
ervaringen na de afsluiting van het Greve-
lingenbekken. Nu de gegevens van één jaar
onderzoek ter beschikking staan, lijkt het
zinvol de afgelopen periode in zijn geheel
nogmaals te overzien.
We zullen ons in dit artikel beperken tot de
a-biotische factoren van de waterkwaliteit,
en slechts zijdelings verwijzen naar de bio
logische aspecten. Het bacteriologisch onder
zoek is pas in een later stadium op gang ge
komen, en er zijn nog te weinig resultaten
van voorhanden om er mededelingen over te
kunnen doen. Wellicht zal het mogelijk zijn,
in een van de volgende Berichten de bio
logische processen in het centrum van de
aandacht te plaatsen. Overigens is de feiten
verzameling ook ten aanzien van de a-
biotische factoren nog onvolledig, en kan de
interpretatie ervan nog maar voorlopig en
voorzichtig zijn.
De kwaliteit van het open water hangt in hoge
mate af van complexe omzettingsprocessen,
die op hun beurt weer worden beïnvloed door
uitwendige factoren zoals meteorologische
omstandigheden en lozingen van polder- of
afvalwater. Vooral aan de laatstgenoemde in
vloed zal hier aandacht worden besteed,
terwijl voorts het verloop van de water
kwaliteit als functie van de tijd in ogenschouw
zal worden genomen.
In vergelijking met andere zijn vooral vier
belastende bronnen aan de rand van het
Grevelingenmeer van belang voor de water
kwaliteit; het zijn de lozingen van Battenoord,
Ouddorp, het hulpgemaal Den Osse en
Scharendijke. De kwaliteit van het met afval
water van Herkingen en Nieuwe Tonge ver
vuilde polderwater dat via de haven van
Battenoord wordt geloosd, is bijzonder slecht.
Vooral de recreanten hebben daar last van.
Nu het Grevelingenmeer een afgesloten water
is geworden zal accumulatie van veront
reinigende stoffen moeten worden vermeden.
Het is zeker gewenst om op korte termijn
voorzieningen te treffen die verbetering
brengen in de bestaande situatie. Overwogen
wordt om het afvalwater van Nieuwe Tonge
en het daar gelegen recreatiegebied met een
persleiding af te voeren naar een centrale
zuiveringsinstallatie nabij Middelharnis. Oud
dorp, dat thans nog ongezuiverd afvalwater
loost op het Grevelingenmeer, zal in de nabije
toekomst gaan lozen in de mond van het
Haringvliet. Hoewel het afvalwater van Brou
wershaven biologisch gezuiverd op het polder
water wordt geloosd, slaat het hulpgemaal
'Den Osse' relatief grote hoeveelheden fos
faat, ammonium en zwevende stof uit op het
Grevelingenmeer. Ook Scharendijke loost zijn
afvalwater nog op het Grevelingenmeer. In
de nabije toekomst zal deze kern evenwel
worden aangesloten op het persleiding
stelsel van de gemeente Westerschouwen. De
overige lozingspunten, waaronder het polder
gemaal van Dreischor, dragen slechts in
geringe mate bij tot de gehele belasting van
het Grevelingenmeer met verontreinigende
stoffen. De belasting van het gehele meer met
opgelost orthofosfaat bedraagt per eenheid
van wateroppervlak niet meer dan een hon
derdste van die van het Brielse Meer, en een
tiende van die van het Veerse Meer. In het
afgelopen jaar zijn veel grotere hoeveelheden
fosfaat op de bodem gefixeerd dan er zijn in
gelaten. Het gehalte steeg in het najaar van
1971 echter tot hoge waarden - ongeveer 1,2
mg per liter -, hoofdzakelijk ten gevolge van
na de afsluitingsperiode optredende proces
sen, aangezien de lokale belasting met veront
reinigende stoffen (zoals fosfaten) in het meer
gering is. Toen zich in maart 1972 een bloei
van tot het genus Chaetoceros behorende
diatomeënsoorten ontwikkelde, nam het
19