ig. 4a. Verloop van tempera
uur (getrokken lijn) en zuurstof
gehalte in bemonsteringspunt
3 2; periode juli-december 1971
ig. 4b. Verloop van de gehaltes
aan orthofosfaat (gebroken lijn)
en totaal-fosfaat in bemonste-
ingspunt B 2; periode juli-
december 1971
la
TEMPERATUUR
02
TOTAAL-FOSFAAT
ORTHOFOSFAAT
dat is enerzijds een gevolg van de zuurstof-
produktie door het fytoplankton en anderzijds
van zuurstofconsumptie bij de snelle minerali
satie van het afgestorven plankton. Het
totaal-ijzergehalte vertoont geen seizoenin
vloed, en varieert van praktisch O tot 0,8 mg
per liter. Ook het zwevende-stofgehalte ver
toont geen duidelijke seizoeninvloed, 's Zomers
zal veel zwevende stof ontstaan uit organisch
materiaal, van dode algen bijvoorbeeld, terwijl
's winters veel zwevende stof wordt aan
gevoerd uit de polders, die dan weer flink
gaan uitslaan. Wel heeft dit tot gevolg, dat
de gloeirest, het anorganisch deel van de
zwevende stof, in het algemeen 's zomers
lager is dan 's winters. Ook het chlorofyl-
gehalte is om begrijpelijke redenen 's zomers
hoger, met name in het westelijk deel van het
meer, dat het meest algenrijk is. Varieert het
chlorofyl-gehalte in het oostelijk gedeelte tus
sen 45 microgram per liter in juli en 1 micro
gram per liter in december, in het westelijk ge
deelte loopt dit gehalte van 2 microgram per
liter in december tot 145 microgram per liter
in augustus. De zuurgraad verloopt zoals ge
zegd regelmatig; toch is hij 's zomers het
hoogst, met name waar opbloei van blauw-
algen plaatsvindt.
Het bij Spijkenisse ingelaten water bestaat
uit een mengsel dat afkomstig is uit het Spui
en de Oude Maas, en dat gedeeltelijk recht
streeks van de Rijn en de Maas komt, en
gedeeltelijk is voorbezonken op het Haring
vliet. In het laatste halfjaar van 1971 is ge
middeld 1,5 m3 water per seconde in het
Brielse Meer ingelaten. Als er voldoende
verval is wordt er ingelaten met behulp van
schuiven, anders gebruikt men daarvoor
pompen. In beide gevallen gaat de inlaat
gepaard met stroomversnellingen en turbu
lentie. De daardoor teweeggebrachte menging
van water en lucht blijkt tezamen met het
daaropvolgende sedimentatieproces en de
daarmee gepaard gaande verblijftijd een aan
zienlijke fysisch-chemische en biochemische
zelfreiniging te veroorzaken. Het effect is
enigszins te vergelijken met dat van een
aëratiebassin en een nabezinking. Het gevolg
is, dat het zuurstofgehalte toeneemt met
ongeveer 2 mg per liter, en dat, vermoedelijk
tengevolge van fysische en chemische pro
cessen als coagulatie, adsorptie en floculatie,
en het mechanische proces van sedimentatie,
een scherpe daling opreedt van het totaal-
fosfaatgehalte - met 30 tot 40% -, van het
orthofosfaatgehalte - met 25% -, en van het
gehalte aan zwevende stof en aan ijzer - elk
met 50%. De helderheid van het water blijkt
na afloop met 50% te zijn toegenomen. Het
27