verzamelde gegevens blijkt dat op het Greve-
lingenmeer wat dit betreft na een jaar nog
geen evenwichtstoestand is bereikt.
Een milieu met een zekere diversiteit en
stabiliteit heeft naast een geringe voedselrijk-
dom ook een niet te sterk fluctuerend
chloridegehalte nodig. Op het Grevelingen-
meer is het chloridegehalte het afgelopen jaar
tamelijk stabiel geweest; over het geheel
vertoont het echter wel de neiging, te dalen.
Getracht moet worden te voorkomen dat het
gehalte zou dalen beneden 14 000 mg per
liter, omdat het aquatisch milieu in het Greve-
lingenmeer als belangrijk onderzoeksobject
geruime tijd in de huidige toestand dient te
worden gehouden; alleen dan kunnen de
resultaten van het onderzoek voldoende be
trouwbaar worden geacht om mede betrokken
te worden bij de studies naar de meest ge
wenste wijze van inrichting en beheer van het
Zeeuwse Meer.
Een enigszins duurzame stratificatie in het
water als gevolg van dichtheidsverschillen,
door thermische of chemische oorzaken ont
staan, is in het afgelopen jaar in de geulen
van het Grevelingenmeer niet voorgekomen.
Wel trad meteen na de afsluiting een zuurstof
gradiënt op, en er zijn ook wei thermische
gradiënten geconstateerd. Een spronglaag
was echter niet duidelijk vast te stellen, ten
gevolge van de aan wind blootgestelde ligging
van de geulen. Sedert augustus 1971 is nabij de
bodem dan ook geen lagere zuurstofver-
zadiging meer waargenomen dan 75%. Een
uitzondering vormde een plaats nabij het
sluitgat bij Scharendijke, waar na een opbloei
van diatomeeën één maal op 50 m diepte een
verzadigingsgraad van slechts 40% werd
geregistreerd.
Hoewel ten gevolge van de afsluiting van het
Brouwershavense Gat veel op de bodem of
in de tijzone aan de oevers thuishorende
organismen sterk in aantal zijn verminderd of
zelfs geheel zijn verdwenen, trad er in het
afgelopen jaar duidelijk herstel in. Uit recent
onderzoek van het Delta-Instituut voor Hydro-
biologisch Onderzoek is zelfs gebleken dat de
soortenrijkdom van het fytoplankton na de
afsluiting groter is geworden.
Het aquitisch milieu van het Grevelingenmeer
is zich dus in biologisch en milieu-hygiënisch
opzicht aan het herstellen van de schok die
de afsluiting van het bekken heeft teweeg
gebracht. Het tamelijk stabiele zoutgehalte
en de geringe hoeveelheid bemestende stoffen
op het meer hebben daarop een gunstige in
vloed uitgeoefend.
In de komende jaren zal het door de Rijks
waterstaat en het Delta-Instituut voor Hydro-
biologisch Onderzoek aangevangen onderzoek
met kracht voortgezet worden, teneinde de
ontwikkelingen op de voet te kunnen volgen
en zo nodig te kunnen bijsturen door een
optimaal waterbeheer op ecologisch verant
woorde grondslag.
23