De ontwikkeling van de model
techniek, mede onder invloed
van de Deltawerken
In Bericht 58 (november 1971) werd een
beschouwing gewijd aan de ontwikkeling die
de waterbouwkundige techniek bij de af
damming van getijgeulen heeft ondergaan
onder invloed van de grote afsluitingswerken
van het Deltaplan. Ook voor de ontwikkeling
van de modeltechniek betekenden de Delta
werken een belangrijke stimulans.
Bij de studies en onderzoekingen die aan de
aanpak van de afsluitingswerken voorafgaan
en zonder welke de realisering van die werken
onmogelijk moet worden geacht, is in het
verleden en wordt ook nu nog in ruime mate
gebruik gemaakt van laboratoriummodellen,
vooral waar het waterloopkundig onderzoek
betreft. Immers, de aanleg van de reeks van
dammen die in het Deltaplan is voorzien, be
tekent telkens weer een verstoring van een
dynamisch evenwicht in het complexe hydrau
lische systeem van het Deltagebied.
Deze verstoringen kunnen op hun beurt weer
aanleiding geven tot veranderingen in de
bodemfiguratie en tot ongewenste ontgron
dingen in de nog te sluiten gaten; in som
mige gevallen zou zelfs de stabiliteit van de
oevers erdoor kunnen worden bedreigd. Het
is dan ook duidelijk dat aan het opstellen
van het afsluitingsplan in zijn hoofdlijnen een
diepgaande studie moest voorafgaan van de
waterbeweging in het Deltagebied, veroor
zaakt door het getij uit zee en in het noorde
lijk deel ervan door de interferentie van het
getij met de stromen van Rijn en Maas. Wat
de getijberekeningen betreft die hierbij te pas
kwamen, kon worden voortgebouwd op de
kennis die enige decennia tevoren was op
gedaan, toen het plan tot afsluiting van de
Zuiderzee de getijdeskundigen ertoe noopte
hun specialistische kennis te verdiepen. In
het Deltagebied lag de zaak echter veel ge
compliceerder door de ingewikkelde figuratie
en de complicatie die hier wordt veroorzaakt
door het opperwater van de rivieren. Lang
voordat er gedacht werd aan de afsluiting der
zeegaten was men al begonnen met de studie
van de waterbeweging in het noordelijk Delta
bekken, daartoe vooral gedreven door de
hinder die men in de waterhuishouding onder
vond van de toenemende verzilting vanuit
zee. De verzilting hield verband met de steeds
voortschrijdende verdieping van de Rotter
damse Waterweg naar zee, die nu juist 100
jaar geleden gereed kwam. De getijstudies
werden aanvankelijk, evenals die voor de
Zuiderzeewerken destijds, geheel 'met de
hand' langs mathematische weg uitgevoerd,
zonder dat daarbij nog over de hulp van de
moderne rekentuigen kon worden beschikt.
Men kwam er echter al spoedig toe de water
beweging ook na te bootsen in hydraulische
modellen, waarin men veel vlugger de invloed
van variabelen zou kunnen bepalen. Door de
grote oppervlakte van het noordelijk Delta
bekken moest de schaal noodgedwongen vrij
klein zijn; de horizontale schaal van het
hydraulische model bedroeg 1 2400. Zou in
verticale zin dezelfde schaal zijn toegepast,
dan had men in het model niet voldoende
waterdiepte kunnen verkrijgen voor betrouw
bare waarnemingen. Daarom moest wel met
een sterke schaalvertrekking gewerkt worden.
Doordat men een verticale schaal van 1 64
toepaste bedroeg de vertrekking maar liefst
1 37,5. De bodemfiguratie wordt bij een der
gelijke vertrekking wel zeer veel geweld aan
gedaan; het model wordt meer een karikatuur
dan een getrouwe afbeelding, en het wordt
twijfelachtig in hoeverre de gegevens van het
498