periode van 3 jaar na de afsluiting als maat
staf worden gesteld. Dit tijdvak is nu bijna
verstreken.
Voor vissers die reeds langer met grotere
schepen op de Noordzee visten, heeft de af
sluiting van de Lauwerszee weinig veranderd.
Er is thans zelfs, zoals in het vervolg van dit
artikel nader wordt uitgewerkt, gelegenheid
om ligplaats te kiezen in een dichter bij de
visgronden gelegen haven, zij het dat men de
kosten van het vervoer naar de nieuwe haven
en de eventuele bouw van een opslagruimte
voor lief moet nemen. De veranderingen zijn
groter voor de vissers die tot voor kort op en
aan de periferie van de Lauwerszee visten.
Velen van hen hebben de ontwikkeling echter
niet lijdzaam afgewacht maar hebben de in
vestering in een groter schip aangedurfd.
Sinds de aanschaf van de eerste Noordzee-
Waddenzee door schepen vanuit naburige
havens voldoende, mogelijk zelf marginaal
wordt bevist. Meer ruimte is er ten noorden
van de Waddeneilanden, waar tot aan de
Duitse Bocht met goed resultaat ook het
typisch produkt van de Waddenvisserij, de
garnaal, wordt gevangen. In economisch op
zicht is de garnalenvisserij niet onbelangrijk:
de totale besomming ofwel afslagopbrengst in
Nederland aan garnalen bedroeg de laatste
jaren gemiddeld 20 miljoen gulden, waarvan
het grootste deel werd geëxporteerd. Op ge
zette tijden levert dit visgebied bovendien in
teressante hoeveelheden duurbetaalde tong.
Deze vangst vereist echter betere schepen
dan op de Waddenzee en op de Lauwerszee
voorheen gebruikelijk waren. Wel waagde men
zich reeds vanouds op kleine schepen in dit
gebied, doch de thans vigerende veiligheids
eisen laten dit niet meer toe. Dat voor dat
verbod goede redenen zijn aan te voeren
wordt door de historie gestaafd: kort voor de
eeuwwisseling vergingen in dit gebied in 10
jaar tijds ruim 30 schepen met 150 opvarenden
van de beide vloten die tot voor kort ligplaats
hadden te Zoutkamp en Dokkumer Nieuwe
Zijlen.
Overigens biedt ook ten aanzien van de af
sluiting van de Lauwerszee de Deltaschadewet
de mogelijkheid in aanmerking te komen voor
een schadeuitkering. Aan de hand van een
vergelijking tussen de bedrijfsresultaten ge
durende enkele jaren vóór en na de afsluiting
wordt de derving van inkomsten vastgesteld,
waarbij een eigen bedrijfsrisico van 10% bui
ten de vergoeding valt. Om het wisselvallige
karakter van de inkomsten uit de visserij
enigszins te elimineren, moest een minimum-
1 uitwateringssluizen
2 schutsluis
3 parkeerplaats
4 vaste veerstoep
5 drijvende veersteiger
6 drijvende steigers
7 vaste steigers
8 loskade
9 10 11 12 opslagterreinen
13 scheepswerf
14 reserveterrein
15 ijsfabriek en visverwerking
16 visafslag
17 bedrijfsruimten handelaren
18 opslagruimten vissers
19 woning
20 goederenloods
21 kaartverkoop
22 restaurant
23 bedieningsgebouw
536