GEMIDDELDE EN SPREIDING i: STROOMSNELHEID
e
Fig. 9. Verloop van de grootste
de kleinste en de gemiddelde
stroomsnelheid op 0,5 m boven
de bodem in een meetpunt in
het Haringvliet
om een bepaalde laag in horizontale richting
over meer dan een tiental meters te vervolgen.
Dit moet worden toegeschreven aan de snelle
en belangrijke verschillen in plaats en tijd
van de stroomsnelheden bij de bodem.
We zagen reeds, dat uit laboratoriumonder
zoek gebleken is, dat de maximale stroom
snelheid op een halve meter boven de bodem
waarbij sedimenten van het type 3 kunnen
worden gevormd, 0,6 a 0,7 m/sec bedraagt.
Zijn de snelheden slechts weinig hoger dan
deze waarden, dan zal reeds type 2 kunnen
worden afgezet. In bepaalde gebieden werden
tijdens springtij boven bewegende ribbels op
0,5 m boven de bodem stroomsnelheden van
0,8 a 1,0 m gemeten. Onder deze omstandig
heden kunnen sedimenten van het type 1
verwacht worden.
510