Enkele overwegingen bij de
inrichting van nieuwe gebieden
in de Delta
Door de realisering van het Deltaplan valt een
uitgestrekt natuurgebied in handen van de
mens. De vraag is wat wij ermee zullen doen.
Zullen wij de nodige wijsheid kunnen opbren
gen om aan de menselijke invloed in het
nieuw gewonnen gebied zodanige gestalte
te geven dat het welbevinden van onszelf en
van hen die na ons komen, erdoor bevorderd
wordt?
De zeearmen met de erlangs gelegen platen,
slikken en schorren in het zuidwesten van
ons land vormen vanouds een gebied waar
de natuurkrachten heer en meester zijn. Wel
zag de mens kans in de loop van een
eeuwenlange strijd met de elementen zijn
cultuurgebied te vergroten. Vanuit de kernen
der eilanden breidde hij zijn invloedssfeer
steeds verder uit. Reeksen inlagen en restan
ten van ingelopen polders, vooral langs de
boorden van de Oosterschelde, duiden erop
dat de strijd tegen het water niet altijd even
gunstig verliep. Maar door de toepassing van
steenachtige materialen bij de dijkbouw, en
de bestorting van instabiele oevers kon de
verdedigingslinie tegen het water uiteindelijk
toch tamelijk goed worden vastgelegd.
Binnen deze lijn heerste de mens, daarbuiten
hadden de natuurkrachten vrij spel. Deze
situatie verandert door de verwerkelijking
van het Deltaplan echter drastisch, en naar
het lijkt definitief.
Met de macht over de achter de dammen
gelegen gebieden valt ook de verantwoor
delijkheid ervoor aan de mens toe. Hij zal
zich goed rekenschap moeten geven van zijn
plaats en functie in het geheel van de natuur,
om een voorkeur te kunnen uitspreken inzake
de manier waarop hij deze gebieden zal gaan
inrichten. In dit artikel wordt een benade
ringswijze ontwikkeld aan de hand waarvan
een keuze wordt gemaakt ten aanzien van de
inrichting van de nieuw gewonnen gebieden
in de centrale Delta, gelegen tussen Goeree-
Overflakkee en Walcheren met Zuid-Beveland.
Men zou bij de inrichting van deze uitge
strekte uit platen, slikken, schorren en water
bestaande gebieden kunnen denken aan de
vorming van een alom intensief te gebruiken
recreatiegebied. Dit ligt echter niet in de be
doeling van de overheid. In overeenstemming
met de onlangs door de regering in hoofd
lijnen aanvaarde nota 'De ontwikkeling van
Zuidwest-Nederland' van de Rijksplanolo
gische Commissie zal de recreatie niet het
enige belang zijn dat de ontwikkeling van de
nieuwe gebieden in het centrale gedeelte van
de Delta bepaalt. Daarnaast zal aandacht
moeten worden geschonken aan de natuur
bescherming, en dus mede aan de ontwikke
ling en instandhouding van planten- en
dierengemeenschappen met een zekere
zeldzaamheidswaarde. Het belang daarvan
kan met behulp van vele argumenten worden
onderstreept. Onder meer kan men wijzen op
de noodzaak, te waken tegen achteloze
verspilling van het in de natuur aanwezige
kapitaal aan genen, de dragers van erfelijke
eigenschappen. Daarnaast groeit, naarmate
het aantal en de ernst van de milieu-ver-
storingen toeneemt, het besef dat de onver
stoorde natuurgebieden voor de mens
onmisbaar zijn om zowel zijn natuurkennis te
verdiepen als zijn drang naar natuurbeleving
te bevredigen.
Natuurgebieden in de volle zin des woords
zullen pas volledig tot hun recht komen
wanneer ze minimaal door de mens worden
bestreden. Veelal betekent dat in concreto
afsluiting voor het publiek. De ongestoorde
ontwikkeling van natuurgebieden kan voorts
ten zeerste worden bevorderd door rondom
deze gebieden bufferzones in te stellen; zulke
uit land of water bestaande zones zijn in
principe wel vrij toegankelijk, maar de
inrichting en de summiere ontsluiting ervan
is gericht op een gering bezoek van recrean
ten. Een geringe recreatiedruk op bufferzones
459