Grondmechanische aspecten van de afsluiting van het Brouwershavense Gat A. De werken van het Deltaplan na Als belangrijkste criterium voor de keuze van de afsluitmethode voor de zuidelijke geul van het Brouwershavense Gat heeft steeds gegolden de geringe stabiliteitsreserve van de Schouwense oever. Onder meer om het risico van zettingsvloeiingen in dit gebied tot het uiterste te beperken, werd besloten tot ge leidelijke sluiting van deze geul, waarbij de ontgrondingen van het oeverprofiel zo klein mogelijk kunnen worden gehouden. Het was daarbij van groot belang zoveel mogelijk inzicht in het grondmechanische gedrag van de oever, van de randen langs de bodembe scherming en van ontgrondingskuilen te verkrijgen. Men kan de grondmechanische problemen in drie groepen indelen: grondwaterstromings problemen, zettingsproblemen en stabiliteits- problemen. Als zuivere grondwaterstromingsproblemen worden alleen kwel- of lekkageproblemen bij dijken en stuwdammen aangemerkt. Het gaat er bij deze problemen om, een filterlaag te ontwerpen van geschikte samenstelling en die zo te plaatsen dat de kwel of lekkage door de damconstructie er effectief door wordt tegengegaan. De dichting van de blokkendam in het zuidelijk sluitgat kan beschouwd worden als zo'n probleem. De samenstelling van het filter van de blokkendam is van bijzondere aard, omdat relatief fijne materialen tussen een reeds aanwezige grove stapeling van blokken aangebracht moeten worden, terwijl bij normale filters vooraf beter gesor teerde materialen worden samengevoegd voordat het filter als onderdeel van de dam wordt aangebracht. De best mogelijke samen stelling en de procedure van aanbrengen van het filtermateriaal in de blokkendam zijn in het Waterloopkundig Laboratorium onder zocht. De invloed van de plaats van het dichtingsmateriaal op de stabiliteit van de blokkendam is een grondmechanisch pro bleem dat de aandacht vraagt. De tweede groep grondmechanische pro blemen is die der zakkingen en verzakkingen, in de grondmechanica vaak aangeduid als zettingen en zettingsverschillen. Bij het be palen van de hoogte der dammen dient men rekening te houden met zettingen zowel van de bodem als in de dammen zelf. Bij de dam door het Brouwershavense Gat kunnen de zettingen oplopen tot één meter, en wel in het diepste punt van de zuidelijke geul. Verwacht wordt dat de zettingen van de ondergrond en de inklinking der dammen vrijwel geheel tijdens de constructie van de dam bereikt zullen worden. De resterende zettingen die na voltooiing der constructie nog tot omstreeks het jaar 2000 verwacht kunnen worden, moeten als overhoogte vocal worden aangebracht om aan de door de Deltawet gestelde eisen te voldoen. Het probleem der zettingsverschillen of ver zakkingen speelde een rol bij de fundering van de kabelbaansteunpunten en bij de fundering van de blokkenopslagplaats op de Schouwense oever. Gelijkmatige zettingen van de palen of putten in de fundering der steunpunten en van de blokken in de opslac leveren geen grote moeilijkheden op. Zettin s- verschillen zijn echter ontoelaatbaar, omdat die ertoe kunnen leiden dat de kabelbaan steunpunten scheef komen te staan of dat da blokkenstapeling haar regelmatige vorm verliest, hetgeen de gemechaniseerde verwi r- king zou belemmeren en daardoor de voort gang van het werk zou schaden. Bij de kabelbaansteunpunten worden zowel zettin; en als zettingsverschillen tegengegaan door da putten op een zo diep mogelijk gelegen har le zandlaag te funderen. Bij de blokkenopslag werden alleen de zettingsverschillen tegen gegaan door het opspuiten van een laag zr nd of door grondverbetering; doel was in beid' gevallen het bereiken van een betere be lastingspreiding. Zettingsverschillen in de fundering zelf, die kunnen optreden door stabiliteitsverlies langs de randen van de blokkenopslag, trachtte men te voorkomen door de bovenste zandlaag met cement te verstevigen. 312

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 42