lopende wijze benaderen. In de loop der
jaren is het onderzoek op 'Weevers' Duin'
uitgegroeid tot een vrij groot aantal verschil
lende, doch samenhangende probleemstel
lingen, waarvan hierna de belangrijkste wor
den genoemd en omschreven.
Het onderzoek en de kartering van flora en
vegetatie van het onderzoeksgebied wordt
nog steeds voortgezet ten behoeve van het
al eerder genoemde totaalbeeld van het
oecosysteem dat, gegeven het zeer dyna
mische karakter van het duinlandschap op
Voorne, voortdurend aan wijzigingen onder
hevig is. Door de uitvoering van diep in het
milieu ingrijpende waterstaatswerken, zoals
de aanleg van de Maasvlakte, de afdamming
van het Haringvliet, de duinverzwaringen uit
een oogpunt van beveiliging, treden boven
dien belangrijke veranderingen op die niet
Ten gevolge van de grillige geomorfologischo
structuur van het Voornse kustgebied wordt
het natuurterrein gekenmerkt door een bont
patroon van uiteenlopende voor de planten
groei belangrijke bodemfactoren. Verloopt d€
intensiteit van dergelijke factoren min of mee'
geleidelijk, dan spreekt men van gradiënten.
Voorne is zeer rijk aan gradiënten, van bij
voorbeeld kalkrijk naar kalkarm, van alkalisct
naar zuur, van hoog naar laag, van droog
naar nat, van zout naar zoet, en van klei
naar zand. Het samenspel van deze gra
diënten, dat natuurlijk van plaats tot plaats
verschilt, is in belangrijke mate bepalend
voor de vegetatie. Het onderzoek van oeco-
logisch belangrijke bodemeigenschappen
draagt bij tot inzicht in de samenhang tussen
bodem en vegetatie. Het is opvallend dat de
in het onderhavige gebied optredende ver
liggen in de lijn van de natuurlijke ontwikke- Helmduin op het eiland Voornr
ling. Het vegetatiekundig onderzoek zal zich
verder vooral richten op de relatie tussen
structuur en floristische samenstelling ener
zijds en een aantal milieufactoren anderzijds.
De ordinatiemethodiek, die momenteel op
'Weevers' Duin' wordt toegepast in aansluiting
op de vegetatietypologie, leidt tot aanwij
zingen omtrent de eisen die de betrokken
soorten aan het milieu stellen. Deze aan
wijzingen vragen om een experimentele toet
sing.
Er wordt voorts een onderzoek ingesteld naar
de invloed van bodemverdichting - die tot
stand kan komen door de bodem te beweiden
met vee, dan wel door er recreatiegasten op
toe te laten - op de samenstelling van de
vegetatie. Ook deze vraagstelling kan door
experimenten worden verdergeholpen.
290