Uitvoering van de spaarbekkens Honderd en Dertig en Petrus plaat (juni 1970). In de polder Honderd en Dertig is een cutterzuiger bezig in een grondsluis zand te winnen en via een drijvende leiding in het dijkprofiel te persen. Een tweede zuiger is in het Gat van de Kerksloot bezig zand te winnen en dat te spuiten in de onderslag van de zuidelijke dijk. In de polder Petrusplaat is reeds duidelijk de afscheiding te zien tussen spaarbekken en bedrijfs terrein, terwijl ook de cunetten voor de ringdijk reeds gegraven zijn. Tussen de beide bekkens is de plaats te zien van de zinkersleuf en de persleiding voor het zandtransport. De Gijster naar de Honderd en Dertig te pompen. Maar tevens kan dit pompstation direct water aan de rivier onttrekken. De waterlevering kan dank zij deze voorziening reeds beginnen vóór de beide oostelijke bekkens gereed zijn, terwijl deze bekkens ook later geheel of gedeeltelijk buiten bedrijf gesteld kunnen worden zonder de water levering te onderbreken. Verder zijn nog twee pompstations geprojecteerd met een enkel voudige functie, namelijk het pompstation Honderd en Dertig voor watertransport naar het bekken Petrusplaat en het inlaatpomp- station op het bedrijfsterrein Petrusplaat voor de voeding van het halfzuiveringsbedrijf. De verbindingskokers tussen de verschillende bekkens worden uitgevoerd als dubbele be tonnen leidingen met een diameter van twee meter. Aangezien de bekkens, met uitzonde ring van de Petrusplaat, niet over land be reikbaar zijn, is bij elk bekken een loskade ontworpen. Door de bouw van een pompstation aan de Nieuwe Merwede zal het mogelijk zijn Rijn water in te nemen en naar verkiezing te trans porteren naar de Honderd en Dertig, de Petrusplaat of direct naar het halfzuiverings bedrijf. De ringdijken van de spaarbekkens worden opgespoten met het uit de bekkens vrij komende zand. De taluds krijgen een helling van 1 4. Het binnentalud zal van N.A.P. 3 m tot N.A.P. 8,50 m bekleed worden met asfaltbeton, van N.A.P. 3 m tot N.A.P. - 2 m met een waterdicht membraan, afgedekt met zandballast. Beneden N.A.P.-2 m krijgt het talud een helling van 1 7. Dit gedeelte zal niet voorzien worden van een waterdichte be kleding, maar worden afgedekt met een laag 301

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 31