Gezien de zinktïjd van ongeveer vijf minuten bleek dit geen bezwaar, maar de water
loopkundige^ die in het studiecentrum op Lauwersoog de operatie radiografisch bege
leidden, waren ten hoogste bevreemd. Bij alle vorige plaatsingen was het steeds moge
lijk geweest de caisson tijdig op de hoogte te houden van de te verwachten wijziging
in het moment van de kentering. Juist bij de belangrijkste plaatsing klopte de voorspel
ling van dit uitermate belangrijke gegeven in het geheel niet. Achteraf is dit vreemde
verschijnsel als volgt verklaard. De uitwateringssluizen waren tijdens de ebperiode steeds
geopend. Zij lieten bij de laatste plaatsing het water in het laatste stadium van de eb
zo goed door, dat zelfs de toevoer uit de hoofdgeul van de Lauwerszee, het Vaar
water naar Oostmahorn, naar de sluizen trok. Men vermoedt nu, dat het zelfs in een
bepaald stadium van de eb is voorgekomen dat het water van buiten naar binnen door
de caissons van het sluitgat naar de uitwateringssluizen toe is getrokken. Deze pseudo-
vloed was waarschijnlijk de oorzaak van de versnelde kentering.
Nog was de Lauwerszee niet afgesloten, al werden overal de vlaggen gehesen en be-
bonnen in de streek rondom de Lauwerszee uitgebreide festiviteiten. Op zaterdag 24 mei
werden alle steenstortingen voltooid langs de buitenzijde van de caissons en in de naden.
De onderkleppen waren tijdens de eb in de middaguren neergelaten en het wachten
was nu op de automatische vergrendeling van de kleppen. Het neerlaten was bijzonder
eenvoudig gebleken: met een sliphaak kon de ophangkabel aan de onderkleppen wor
den losgegooid en de klep kwam dan met een zachte dreun neer in het snel door de
caissons stromende water. Eén sliphoak bleek te zijn vastgeroest, hier moest men de
ophangdraad doorbranden.
Dreunende geluiden onderin de caissons gaven in de avonduren te kennen, dat de gren
dels van de kleppen tijdens de laagwaterkentering in de aanslagen kwamen. Snel werd
door verschillende ploegen gecontroleerd of alle driehonderd grendels - twee per
klep - zover waren gezakt, dat zij inderdaad vast op de aanleg zaten. Slechts bij
enkele kleppen bleek dat aanvankelijk niet het geval te zijn. De druk naar binnen werd
echter steeds groter en de een na de ander sloten ook de laatste kleppen zich. Van één
klep is de grendel vermoedelijk enigszins klem geraakt en pas nadat deze klep om 23.07
uur door een dragline nog even was opgetild, werd hij vast in de aanslag gedrukt. Hier
mee was de afsluiting min of meer voltooid. Met de onderkleppen waren ook 84 boven
kleppen dichtgezet. Het water kon nu bij opkomende vloed over de 66 middelste onder
kleppen toch weer de Lauwerszee binnentrekken. Ongeveer te middernacht begon het
vullen van de Lauwerszee. 's Morgens om 8 uur de 25e mei was de toekomstige stand op
de Lauwerszeeboezem bereikt. De laatste 66 bovenkleppen werden gesloten en te
9.23 uur was de afsluiting volledig.
Inmiddels was de vorige avond onmiddellijk na het neerlaten van de onderkleppen
begonnen met zandspuiten. In continubedrijf gedurende bijna 14 dagen werd de voet
van de caissons over de gehele lengte volledig in het zand gepakt. Nog vóór de bouw
vakvakantie zullen de caissons zover in het zandlichaam zijn opgenomen, dat ook de
kleinere lekkages verdreven zijn. Spoedig zal het sluitgat zich uiterlijk in niets meer
onderscheiden van de rest van de afsluitdijk van de Lauwerszee.
504