was dit een resultaat, waarop met name de walkapitein die door minutieus manoeuvre ren de caissons in de juiste positie bracht en tijdens het zinken hield, trots kon zijn, ge zien de grote schaal waarop hier werd gewerkt en de soms moeilijke omstandigheden van stroom en weer. Na het plaatsen van de eerste zes caissons waren de meeste kinderziekten wel over wonnen, maar nu kwam op 7 mei de zevende caisson die volgens plan bij hoogwater zou moeten worden gezonken. Om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn was besloten zeven caissons en de reserve caisson zodanig in te richten, dat ze ook bij hoogwater zouden kunnen worden gezonken. De caissons waren hier oorspronkelijk niet op ontworpen en zonder bijzondere maat regelen zouden ze, indien afgezonken bij hoogwater, tijdens het zinken over de boven zijde van de houten schotten water scheppen; een eenmaal opgetreden slagzij zou hierdoor worden versterkt, totdat de caisson onder een zeer grote slagzij met de zijkant de grond zou raken. Vervolgens zou hij door het binnenstromende water welis waar weer recht worden gezet, maar op een flinke verplaatsing uit de as zou men dan toch wel moeten rekenen. Het zou zelfs lang niet uitgesloten zijn dat de ribben van de vaste en de zinkende caisson op deze wijze op elkaar klem zouden lopen. Allemaal redenen waarom de drijfschotten voor de acht hoogwatercaissons met een tweede serie drijfschotten werden verhoogd en bovendien ter vermijding van het stromen van water van bakboord naar stuurboord of andersom in de caissons van tijdelijke houten langs- wanden werden voorzien. Bovendien werden in acht schotten per caisson stalen kleppen aangebracht die van bovenaf konden worden geopend of gesloten. Nog een ander probleem deed zich voor: wanneer de caisson bij het zinken enigszins uit de as zou drijven bestond de mogelijk heid dat naar voren uitstekende betondelen zouden komen te rusten op onderdelen van de staande caisson. Deze mogelijkheid bestond niet bij het laagwaterzinken, omdat de betreffende onderdelen dan langs elkaar zouden schuiven. Ook hiervoor werd een op lossing gevonden en wel door de hoogwatercaissons van te voren al ongeveer 1 m te laten zinken, terwijl ze door de sleepboten nog op enige afstand van de vaste caisson in de as werden vastgehouden. Deze manoeuvre bleek acht minuten te duren, maar ook bij het afzinken op de hoogwaterkenterïng verliep het in de as brengen van de caissons zo vlot, dat deze extra handeling nog ruimschoots kon worden uitgevoerd voordat het sein 'afsluiters open' werd gegeven. Totdat de ervaringen met de zevende caisson, die werd afgezonken bij hoogwater, aan leiding gaven tot verandering, was steeds gewacht met het openen van de afsluiters tot vijf minuten voor de verwachte kentering. Bij vrijwel alle caissons had dit geleid tot een vrij langdurige periode van wachten, soms wel van twintig minuten, waarin de caisson op zijn plaats werd gehouden door de sleepboten. Het zinken vond dan plaats bij vrij wel stil water. Merkwaardig was het, dat het ogenblik van kentering in het nog brede sluitgat van plaats tot plaats kon verschillen. Het is zelfs voorgekomen dat aan de ene zijde van het sluitgat reeds vloed liep terwijl de kentering pas twintig minuten later aan de andere zijde optrad. Ook werd wel stroom gemeten in de richting van de sluit- gatas, maar dit zal vermoedelijk wel het gevolg geweest zijn van de krachtige stromin gen die door de vaak met volle kracht werkende schroeven van de sleepboten werden opgewekt. Het moment van de kentering werd daardoor wel enigszins onzeker. Al tijdens verschillende plaatsingen was het vrij moeilijk gebleken het vrije einde van de caisson met behulp van twee ieder naar een kant trekkende sleepboten op zijn plaats te houden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het niet wenselijk werd geacht sleepboten tegen de zijkanten van de caisson te laten duwen, teneinde te voorkomen dat de drijf- 499

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 53