c iept inzicht opgeleverd in enkele meer fundamentele aspecten van onregelmatige golf- I eweging. Daarvan kon weer gebruik gemaakt worden bij het modelonderzoek in een waterloopkundig laboratorium, in het bijzonder om vast te stellen in hoeverre de in het nodel opgewekte golfbewegingen overeenstemmen met die in de natuur. De eigenschap- I en van modelgolven blijken sterk af te hangen van het gebruikte systeem van golfop- wekking. Een eenvoudige en tot nu toe veel toegepaste wijze is het regelmatig heen en v/eer bewegen, dan wel om de verticale as draaien van een loodrecht in het water ge- i laatst schot; de opgewekte golven zijn dan allemaal langkammig en regelmatig van orm en hebben een gelijke golfhoogte en voortplantingssnelheid. Door met behulp van en ventilator een krachtige luchtstroom over het wateroppervlak te blazen, worden, al f niet in combinatie met schotbewegingen, windgolven opgewekt, die onregelmatig en symmetrisch van vorm zijn. De op deze wijze opgewekte modelgolven blijken toch wel e verschillen met de in de natuur voorkomende golfbewegingen. Het is wel mogelijk om net behulp van deze modelgolven kustconstructies op modelschaal proefondervindelijk e onderzoeken, maar er zijn veelal uitgebreide en langdurige proevenseries voor nodig. en belangrijke vooruitgang betekende recentelijk de ontwikkeling van een golfopwek- ingssysteem waarbij men de snelheid en de grootte van de heen en weergaande be- /eging van het golfschot voortdurend laat veranderen. Voor de verschillende bewegin gen die men het schot wil laten uitvoeren heeft men een bepaald, aan de golfbeweging p zee ontleend programma ter beschikking. Daarom spreekt men van een geprogram meerd golfschot. In grote lijnen gaat het programmeren als volgt: men meet de golf beweging op een in zee geplaatst waarnemingsstation; de meetgegevens worden radio- rafisch overgebracht naar een ontvangstation op de wal, en daar geregistreerd op een 'onsband die wordt ingevoerd in een computer; die herleidt de meetgegevens via een /iskundige berekeningsmethode tot een energiespectrum. In grafiekvorm geeft het nergiespectrum weer hoe de in de golfbeweging op zee aanwezige energie is verdeeld ver de perioden van de componenten waaruit men de onregelmatige bewegingen van et wateroppervlak in wiskundige zin opgebouwd kan denken. Met componenten worden ier de uiterst kleine regelmatige golfjes bedoeld, die in een zo groot aantal en met oveel verschillende perioden aanwezig moeten zijn, dat men bij optelling van de be rgingen die ieder van deze componenten aan het wateroppervlak teweegbrengt, de nregelmatige golfbeweging verkrijgt zoals die op zee is gemeten. In het laboratorium ^at men vervolgens een ruisgenerator eenzelfde reeks van bewegingen produceren als de golfbeweging werd aangetroffen. Deze bewegingen, nu in de vorm van geluid- gnalen, worden langs elektronische weg omgezet in stuursignalen voor het bewegings- lechanisme van het golfschot. Als alles naar wens verloopt, moet de door het schot pgewekte golfbeweging hetzelfde energiespectrum hebben als dat van de golven die de natuur zijn gemeten. De thans gebruikte apparatuur levert een golfbeweging in het lodel die met de geregistreerde zeegolven een goede overeenstemming vertoont, niet Heen ten aanzien van de golfhoogten, perioden en golfvormen die in een onregelmatige olfbeweging voorkomen, maar ook wat betreft andere eigenschappen, zoals het gedrag i ondiep water en het proces van breking. Wanneer voldoende meetgegevens bekend jn van de golfbeweging in een gebied waar een kustconstructie moet worden gemaakt, an het hier beschreven modelonderzoek belangrijk bijdragen tot het bepalen van de ptimale vormgeving van kustconstructies. 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 39