1 mend in welke richting verhaald moet worden. Plaatst men een aantal zenddraden en ontvangers, en gebruikt men die afwisselend, dan kan zowel in de breedte als in de lengte worden gemeten. De plaatsing van het stuk kan op deze wijze tot op 20 centimeter nauw keurig worden gecorrigeerd. Een zwak punt in de meeste bodemverdedigingen vormen de naden. Open naden zijn in elk geval ongewenst, omdat het bodemmateriaal dan toch onder het bereik van de overtrekkende stroom komt. Het is daarom beter, dat de stukken elkaar overlappen; twee dikke rijshouten stukken die gedeeltelijk over elkaar heenliggen veroorzaken echter een richel in de bodemverdeling, met alle hydraulische bezwaren van dien. Daarom maakt men thans aan de afzonderlijke stukken dunner uitlopende randen, die over elkaar kun nen vallen zonder dat er een richel ontstaat. Op die manier kan een egaal afgestorte, als naadloos gevoegde mat worden verkregen. De treksterkte van het klassieke rijshouten zinkstuk moet voornamelijk worden geleverd door de wiepen. Men is afgestapt van de aanvankelijk gebruikelijke bevestiging van de kopbuis aan de voorste proppen van het stuk, en is een constructie gaan toepassen waarbij de langswiepen van zowel het onder- als het bovenroosterwerk gelijkmatig wor den belast. Behalve met het klassieke zinkstuk zijn er proeven genomen met wat men is gaan aan duiden als een 'semi-klassiek' stuk, namelijk een bodembeschermingsmat van rijshout die wordt vastgemaakt op een 'zool' van polypropeen bandweefsel, steenwol en een rietmat. In de eerste plaats fungeert deze zool als filter. Het samenstel heeft een trek sterkte van 3 ton/m1 breedte, en is daarmee sterk genoeg om de maximaal voorkomen de trekkrachten tijdens het zinken op te nemen. Door in een zoom aan het uiteinde twee meter lange buizen van metaal te verwerken, en het midden van die buizen telkens te verbinden met de kopbuis, spreidt men de optredende krachten regelmatig over de ge hele voorzijde van de zool. Mocht er toch een ongelijkmatigheid optreden in de be lasting, dan kan die worden verwerkt door een strook met dubbel doek. Deze zool wordt in de fabriek gemaakt. Op de gewenste wiepafstand worden aan de onder- en de bovenkant door schietkrammen verbonden azobélatten aangebracht; op de bovenste lat zitten sjorringtouwen, waarmee op de zate het klassieke rijshouten rooster op de zool kan worden vastgemaakt. Tussen zool en rooster komt een dubbele laag rijshout, of soms ^OETECTÖF V E-: ';F 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 38